Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening

2.2.1

2.2.1.1 1. Verslaggevende entiteit

2.2.1.1.1

ForFarmers B.V. (de Vennootschap) is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, statutair gevestigd in Nederland. Het adres is Kwinkweerd 12, 7241 CW Lochem. De geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap over 2015 omvat de Vennootschap en haar dochtermaatschappijen (tezamen te noemen de 'Groep' of 'ForFarmers') en het belang van de Groep in de joint venture.

Per 31 december 2015 heeft Coöperatie FromFarmers U.A. een belang van 61,0% in ForFarmers B.V. (25,4% wordt direct door de coöperatie gehouden en 35,6% wordt gehouden voor rekening van haar leden). Tezamen met de certificaten in het bezit van haar leden, bedraagt het belang 68,2%. De resterende 31,8% is in het bezit van derden.

ForFarmers B.V. is een internationale organisatie, actief in Noord West Europa, die nutritionele oplossingen biedt voor zowel de reguliere als de biologische veehouderijen voornamelijk in de rundvee-, varkens-, pluimvee- en paardensector. Met haar Total Feed Business levert de organisatie een compleet assortiment aan producten, van voer tot zaden en meststoffen.

De geconsolideerde (en enkelvoudige) jaarrekening is goedgekeurd voor publicatie door de Directie en de Raad van Commissarissen op 21 maart 2016. De jaarrekening van de Groep staat geagendeerd voor vaststelling op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 15 april 2016.

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.

2.2.1.2 2. Basis voor opstelling

2.2.1.2.1

Overeenstemmingsverklaring

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard door de Europese Unie (EU-IFRS, hierverder vermeld als IFRS) en artikel 2:362 lid 9 BW.

De enkelvoudige winst-en-verliesrekening van de Vennootschap is opgesteld met gebruikmaking van de vrijstelling uit artikel 2:402 BW.

Waarderingsbasis

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van historische kosten, met uitzondering van de volgende posten die op iedere balansdatum zijn gewaardeerd op een alternatieve basis:

  • afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd tegen reële waarde;
  • niet-afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd tegen reële waarde per de eerste datum van opname en vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kosten onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen (deze laatste slechts in het geval van financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als een actief);
  • individuele activa en verplichtingen in een bedrijfscombinatie zijn gewaardeerd gebaseerd op de acquisitiemethode per de eerste datum van opname, waarbij de voorwaardelijke vergoedingen tegen reële waarde zijn gewaardeerd;
  • biologische activa zijn gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten;
  • belastingverplichtingen uit hoofde van op aandelen gebaseerde betalingstransacties die in geldmiddelen worden afgewikkeld worden gewaardeerd op reële waarde; en
  • de netto verplichting (activa) uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen is gewaardeerd tegen de reële waarde van de fondsbeleggingen verminderd met de contante waarde van de toegezegd-pensioenrechten.

Informatie over de gevormde oordelen bij de toepassing van de grondslagen die het meeste van invloed zijn op de in de jaarrekening opgenomen bedragen is opgenomen in noot 37 en 38.

Functionele valuta en presentatie valuta

De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in euro’s. Dit is tevens de functionele valuta van de Vennootschap. Alle financiële informatie die in euro’s wordt gepresenteerd is afgerond op het naastliggende duizendtal, tenzij anders is aangegeven.

Gebruik van schattingen en oordelen

Bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening heeft het management oordelen gevormd en schattingen en veronderstellingen gemaakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Deze oordelen, veronderstellingen en schattingen zijn gemaakt, rekening houdend met de meningen en de adviezen van (externe) deskundigen. Herziening van schattingen worden verwerkt in de periode waarin de schattingen worden herzien en in de toekomstige perioden waarin deze wijzigingen invloed hebben.

De schattingen en veronderstellingen die het meest relevant worden beschouwd zijn:

  • test op bijzondere waardeverminderingen (‘impairment test’): belangrijkste veronderstellingen met betrekking tot de realiseerbare waarden (noot 15);
  • gebruiksduur van materiële vaste activa en immateriële activa (noot 14 en 15)
  • verwerking van latente belastingvoordelen: beschikbaarheid van toekomstige fiscale winsten die kunnen worden gebruikt ter voorwaartse compensatie van fiscale verliezen (noot 13);
  • waardering van handels- en overige vorderingen (noot 20);
  • waardering van verplichtingen uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen: belangrijke actuariële veronderstellingen (noot 26); en
  • verwerking en waardering van voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen: belangrijke veronderstellingen over de waarschijnlijkheid en omvang van een uitstroom van middelen (noot 27).

Bepaling van de reële waarde

Voor een aantal waarderingsgrondslagen en toelichtingen is bepaling van de reële waarde vereist, voor zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen.

Bij het bepalen van de reële waarde van een actief of een verplichting maakt de Groep zoveel mogelijk gebruik van op de markt waarneembare gegevens. De reële waarden worden ingedeeld naar verschillende niveaus op basis van de reële-waardehiërarchie, afhankelijk van de inputs op basis waarvan de waarderingstechnieken zijn toegepast. De verschillende niveaus zijn als volgt gedefinieerd.

  • Niveau 1: genoteerde marktprijzen (niet gecorrigeerd) in actieve markten voor identieke activa of verplichtingen.
  • Niveau 2: input die geen onder niveau 1 vallende genoteerde marktprijzen betreft en die waarneembaar is voor het actief of de verplichting, hetzij rechtstreeks (i.c. in de vorm van prijzen) hetzij indirect (i.c. afgeleid van prijzen).
  • Niveau 3: input voor het actief of de verplichting die niet is gebaseerd op waarneembare marktgegevens (niet-waarneembare input).

De Groep verwerkt eventuele herrubriceringen tussen de niveaus van reële-waardehiërarchie aan het einde van de verslagperiode waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Indien de inputs die worden gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van een actief of verplichting binnen verschillende niveaus van de reële-waardehiërarchie vallen, dan wordt de bepaalde reële waarde in zijn geheel ingedeeld in hetzelfde niveau van de reële-waardehiërarchie als de input van het laagste niveau die van belang is voor de gehele meting.

Op aandelen gebaseerde betalingstransacties (noot 24)

Voor wat betreft de aan medewerkers toegekende certificaten van aandelen is de reële waarde gebaseerd op de marktprijs zoals van toepassing op het multilaterale handelsplatform dat wordt geëxploiteerd door Van Lanschot en indien noodzakelijk gecorrigeerd voor de voorwaarden waaronder de certificaten zijn toegekend. Voor meer informatie over de bepaling van de reële waarde wordt verwezen naar noot 24.

Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen (noot 14 en 16)

De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen verkregen in het kader van bedrijfscombinaties is de geschatte waarde waartegen het actief zou kunnen worden verhandeld tussen een goed geïnformeerde koper en verkoper in een zakelijke transactie tussen derde partijen. De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen is gebaseerd op de marktbenadering en kostprijs benadering, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende marktprijzen voor vergelijkbare activa indien beschikbaar en vervangingskosten wanneer van toepassing. De vervangingswaarde houdt rekening met aanpassingen voor slijtage en functionele en economische veroudering.

Immateriële activa, exclusief goodwill (noot 15)

De reële waarde van patenten en merknamen verkregen in een bedrijfscombinatie is gebaseerd op de contante waarde van de geschatte royalty betalingen die naar verwachting kunnen worden vermeden als gevolg van het verkrijgen van deze patenten en merknamen. De reële waarde van de cliëntenportefeuille verkregen in een bedrijfscombinatie wordt vastgesteld gebruik makend van de overwinst-benadering. De reële waarde van overige immateriële activa is gebaseerd op de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen die met het gebruik en uiteindelijke verkoop van de desbetreffende activa zullen worden gerealiseerd.

Biologische activa (noot 19)

Indien er een markt is voor de desbetreffende biologische activa, wordt de marktprijs gezien als de juiste grondslag voor vaststelling van de waarde van deze activa. Indien er geen sprake is van een actieve markt, worden een of meer van de volgende methoden gebruikt om de reële waarde te schatten:

  • de prijs gehanteerd bij de meest recente transactie (er van uitgaande dat er geen significante wijziging heeft plaatsgevonden in economische omstandigheden tussen de datum van de transactie en de balansdatum);
  • marktprijzen voor vergelijkbare activa waarbij wordt gecorrigeerd voor aanwezige verschillen tussen de desbetreffende activa.

Bij het vaststellen van de reële waarde van vee zijn de inschattingen van het management nodig om de reële waarde vast te stellen. Deze schattingen en beoordelingen hebben betrekking op het gemiddelde gewicht van een dier, sterftecijfers en de actuele levensfase van het dier.

Voorraden (noot 18)

De reële waarde van de voorraden verkregen in een bedrijfscombinatie wordt vastgesteld op basis van de geschatte verkoopprijs bij normale bedrijfsuitoefening minus de geschatte kosten voor verkoop en verkoopgereed maken en minus een redelijke winstmarge gebaseerd op de inspanningen die nodig zijn voor het verkoopgereed maken en verkopen van de voorraden.

Financiële instrumenten, anders dan derivaten (noot 29)

De reële waarde bij de eerste opname van handels- en overige vorderingen, handelsschulden en overige te betalen posten met een looptijd langer dan een jaar wordt bepaald op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de marktrente op balansdatum, rekening houdende met eventuele bijzondere waardeverminderingen en het risico van oninbaarheid (van toepassing indien het een actief betreft). Bij het bepalen van het effectieve rentepercentage wordt rekening gehouden met opslagen en kortingen op het moment van de acquisitie.

Derivaten (noot 25)

De reële waarde van derivaten wordt bepaald op basis van beschikbare marktinformatie of schattingsmethoden. In het geval van schattingsmethoden, wordt de reële waarde geschat:

  • door af te leiden van de reële waarde van de componenten of van een vergelijkbaar financieel instrument, indien een betrouwbare reële waarde kan worden aangetoond voor de componenten of een vergelijkbaar financieel instrument; of
  • gebruik makend van algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en waarderingstechnieken.

2.2.1.3 3. Eerste toepassing van IFRS

2.2.1.3.1

Deze jaarrekening, voor het boekjaar eindigende per 31 december 2015, is de eerste jaarrekening die de Groep heeft opgesteld op basis van IFRS. Voor de jaren tot en met het boekjaar eindigend op 31 december 2014, heeft de Groep haar jaarrekeningen opgesteld op basis van Nederlandse verslaggevingsregels.

De Groep heeft derhalve haar jaarrekening 2015 opgesteld op basis van IFRS en heeft de vergelijkbare gegevens over het jaar 2014 ook op basis van IFRS weergeven, zoals ook is weergegeven in de samenvatting van de belangrijke waarderingsgrondslagen in noot 37.

Bij het opstellen van deze jaarrekening is de openingsbalans per 1 januari 2014 opgesteld, hetgeen de datum is van de overgang naar IFRS. Omdat deze jaarrekening de eerste jaarrekening is van de Groep die is gebaseerd op IFRS, is de openingsbalans per 1 januari 2014 additioneel toegevoegd, vergeleken met de reguliere opstellingen over twee jaren. Deze noot geeft een toelichting op de belangrijkste aanpassingen die zijn gemaakt bij invoering van IFRS 1, door aanpassing van de op Nederlandse verslaggevingsregels gebaseerde financiële positie op 1 januari 2014 en 31 december 2014 en de winst-en-verliesrekening voor het boekjaar eindigend op 31 december 2014.

Toegepaste vrijstellingen

De Groep heeft gebruik gemaakt van de volgende vrijstellingen:

  • IFRS 3 'Bedrijfscombinaties' is niet toegepast op verwerving van deelnemingen die als ondernemingen worden beschouwd onder IFRS of belangen in gelieerde ondernemingen en joint ventures die zijn verworven voor 1 januari 2014. Het gebruikmaken van deze vrijstelling betekent dat de onder Nederlandse verslaggevingsregels vastgestelde waarden voor activa en verplichtingen die moeten worden verwerkt onder IFRS zijn aangemerkt als kostprijs op de datum van acquisitie. Na de datum van acquisitie vindt waardering plaats conform IFRS. Activa en verplichtingen die niet kwalificeren voor waardering onder IFRS zijn niet opgenomen in de IFRS openingsbalans. De Groep heeft geen activa of verplichtingen moeten waarderen als gevolg van de invoering van IFRS, die onder de Nederlandse verslaggevingsregels niet waren gewaardeerd. De Groep heeft ook geen activa of verplichtingen die waren gewaardeerd onder de Nederlandse verslaggevingsregels buiten haar balans moeten laten als gevolg van de invoering van IFRS.
  • IFRS 1 vereist dat de onder de Nederlandse verslaggevingsregels opgenomen waarde van goodwill moet worden gebruikt in de openingsbalans onder IFRS (afgezien van het aanpassen van goodwill als gevolg van bijzondere waardeverminderingen en opname of niet-opname van immateriële activa). In overeenstemming met IFRS 1 heeft de Groep de opgenomen goodwill getest op de noodzaak voor bijzondere waardeverminderingen per de datum van overgang naar IFRS. Uitkomst van deze test was dat er geen aanpassing van de goodwill nodig was per 1 januari 2014.
  • Cumulatieve valuta omrekeningsverschillen voor alle buitenlandse ondernemingen worden geacht nihil te zijn per 1 januari 2014.
  • De overgangsbepaling in IFRIC 4 'Bepaling of een overeenkomst een lease bevat' is toegepast en alle relevante overeenkomsten zijn beoordeeld op de voorwaarden die van toepassing waren op de datum van overgang naar IFRS.
  • De overgangsbepaling in IAS 23 'Leenkosten' is toegepast en als gevolg daarvan activeert de Groep de kosten van leningen gerelateerd aan zich daarvoor kwalificerende activa na de datum van overgang naar IFRS. In overeenstemming daarmee, heeft de Groep geen aanpassing doorgevoerd voor kosten van leningen die zijn geactiveerd onder de Nederlandse verslaggevingsregels, met betrekking tot de periode voor de overgang naar IFRS.
  • Een verplichting voor buitengebruikstelling van vaste activa is opgenomen in overeenstemming met IAS 37 per de datum van overgang naar IFRS en er is een schatting gemaakt van het bedrag op het moment van ontstaan van de verplichting op de datum van overgang naar IFRS.
  • De vrijstelling van IAS 39 'Winst of verliesvoorzieningen op dag één' is toegepast op transacties die hebben plaatsgevonden op of na de datum van overgang naar IFRS. Als gevolg daarvan zijn transacties die hebben plaatsgevonden voor de datum van overgang naar IFRS niet met terugwerkende kracht aangepast.
  • De waardering van financiële activa en verplichtingen op reële waarde via de winst-en-verliesrekening of als aangemerkt voor verkoop is uitgevoerd per de datum van overgang naar IFRS.
  • De vrijstelling om de reële waarde als veronderstelde kostprijs te gebruiken voor items onderdeel uitmakend van materiële vaste activa per de datum van overgang naar IFRS.

Schattingen

De schattingen per 1 januari 2014 en 31 december 2014 zijn gebaseerd op de op dat moment beschikbare informatie en zijn consistent met de onder de Nederlandse verslaggevingsregels gemaakte schattingen (na aanpassingen samenhangend met de verschillen in waarderingsgrondslagen) met uitzondering van de volgende onderwerpen, waar toepassing van de Nederlandse verslaggevingsregels geen schatting vereiste:

  • analyse van de noodzaak tot bijzondere waardeverminderingen van goodwill;
  • analyse van de noodzaak tot bijzondere waardevermindering op de investering in de joint venture.

De schattingen gemaakt door de Groep om deze bedragen in overeenstemming met IFRS te kunnen presenteren zijn gebaseerd op de situatie op 1 januari 2014, de datum van overgang naar IFRS en op 31 december 2014.

2.2.1.3.2

Overzicht van de invloed van de overgang naar IFRS

De invloed van de overgang op het vermogen en het resultaat kan als volgt worden samengevat:

€ 1.000

  IFRS 1 noot Nederlandse verslaggevings- regels Invloed van HaBeMa *) Aanpassingen overgang IFRS
    31 december 2013     1 januari 2014
Activa
Materiële vaste activa I 195.043 -15.596 2.052 181.499
Immateriële activa en goodwill G 61.660 - - 61.660
Vastgoedbeleggingen I - - 6.014 6.014
Handels- en overige vorderingen   5.503 - - 5.503
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode H - 16.337 - 16.337
Overige beleggingen   712 -603 - 109
Uitgestelde belastingvorderingen J 14.969 701 -9.253 6.417
Vaste activa   277.887 839 -1.187 277.539
 
Voorraden E 99.977 -6.321 -5.576 88.080
Biologische activa E - - 5.560 5.560
Handels- en overige vorderingen   249.808 -3.683 -1.230 244.895
Actuele belastingvorderingen   - - 447 447
Geldmiddelen en kasequivalenten   146.840 -35 - 146.805
Activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop   - - - -
Vlottende activa   496.625 -10.039 -799 485.787
 
Totaal activa   774.512 -9.200 -1.986 763.326
 
Eigen vermogen
Aandelenkapitaal   106.261 - - 106.261
Agio   38.356 - - 38.356
Reserve eigen aandelen K - - -466 -466
Wettelijke reserves K 4.194 - -4.194 -
Reserve omrekeningsverschillen K -1.572 - 1.572 -
Overige reserves en ingehouden winsten K 160.006 -300 35.755 195.461
Onverdeeld resultaat   31.122 - -31.122 -
Eigen vermogen toe te rekenen aan eigenaren van de Vennootschap   338.367 -300 1.545 339.612
 
Minderheidsbelangen   4.328 - - 4.328
 
Totaal eigen vermogen   342.695 -300 1.545 343.940
 
Verplichtingen
Leningen en overige financieringsverplichtingen, inclusief derivaten   129.251 -3.735 328 125.844
Personeelsbeloningen B 59.299 -597 810 59.512
Voorzieningen C 10.053 -1.586 -1.591 6.876
Uitgestelde belastingverplichtingen J 16.251 - -8.053 8.198
Langlopende verplichtingen   214.854 -5.918 -8.506 200.430
 
Leningen en overige financieringsverplichtingen, inclusief derivaten   27.099 -1.416 472 26.155
Voorzieningen C - - 5.686 5.686
Handelsschulden en overige te betalen posten   185.834 -1.566 -1.186 183.082
Actuele belastingverplichtingen   4.030 - 3 4.033
Kortlopende verplichtingen   216.963 -2.982 4.975 218.956
 
Totaal verplichtingen   431.817 -8.900 -3.531 419.386
 
Totaal eigen vermogen en verplichtingen   774.512 -9.200 -1.986 763.326
*) Invloed heeft betrekking op de deconsolidatie van HaBeMa en de overgang naar IFRS van HabeMa (zie noot H)

€ 1.000

  IFRS 1 noot Nederlandse verslaggevings- regels Invloed van HaBeMa *) Aanpassingen overgang IFRS
    31 december 2014     31 december 2014
Activa
Materiële vaste activa I 205.882 -16.804 1.196 190.274
Immateriële activa en goodwill G 74.455 -27 2.920 77.348
Vastgoedbeleggingen I - - 5.400 5.400
Handels- en overige vorderingen   4.946 - 75 5.021
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode H - 19.726 - 19.726
Overige beleggingen   37 - - 37
Uitgestelde belastingvorderingen J 16.382 -253 -11.586 4.543
Vaste activa   301.702 2.642 -1.995 302.349
 
Voorraden E 88.484 -4.816 -4.812 78.856
Biologische activa E - - 5.010 5.010
Handels- en overige vorderingen   236.907 -3.190 75 233.792
Actuele belastingvorderingen   - - - -
Geldmiddelen en kasequivalenten   80.925 -3.196 - 77.729
Activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop I - - 834 834
Vlottende activa   406.316 -11.202 1.107 396.221
 
Totaal activa   708.018 -8.560 -888 698.570
 
Eigen vermogen
Aandelenkapitaal   106.261 - - 106.261
Agio   38.356 - - 38.356
Reserve eigen aandelen K - - -466 -466
Wettelijke reserves K 6.534 - -6.534 -
Reserve omrekeningsverschillen K 753 - 1.573 2.326
Overige reserves en ingehouden winsten K 169.735 -636 163 169.262
Onverdeeld resultaat   38.954 651 8.535 48.140
Eigen vermogen toe te rekenen aan eigenaren van de Vennootschap   360.593 15 3.271 363.879
 
Minderheidsbelangen   4.363 - - 4.363
 
Totaal eigen vermogen   364.956 15 3.271 368.242
 
Verplichtingen
Leningen en overige financieringsverplichtingen, inclusief derivaten   54.136 -3.991 -396 49.749
Personeelsbeloningen B 66.094 -600 8.832 74.326
Voorzieningen C 10.033 -1.481 -988 7.564
Uitgestelde belastingverplichtingen J 17.286 - -10.425 6.861
Langlopende verplichtingen   147.549 -6.072 -2.977 138.500
 
Leningen en overige financieringsverplichtingen, inclusief derivaten   3.332 -785 455 3.002
Voorzieningen C - - 1.991 1.991
Handelsschulden en overige te betalen posten B 186.627 -1.385 -3.627 181.615
Actuele belastingverplichtingen   5.554 -333 -1 5.220
Kortlopende verplichtingen   195.513 -2.503 -1.182 191.828
 
Totaal verplichtingen   343.062 -8.575 -4.159 330.328
 
Totaal eigen vermogen en verplichtingen   708.018 -8.560 -888 698.570
*) Invloed heeft betrekking op de deconsolidatie van HaBeMa en de overgang naar IFRS van HaBeMa (zie noot H)

€ 1.000

2014 IFRS 1 noot Nederlandse verslaggevings- regels Invloed van HaBeMa *) Aanpassingen overgang IFRS
           
Winst- en verliesrekening
Omzet E 2.292.014 -65.055 -5.678 2.221.281
Kosten van grond- en hulpstoffen E -1.883.928 50.486 5.891 -1.827.551
 
Brutowinst   408.086 -14.569 213 393.730
 
Overige bedrijfsopbrengsten   6.619 - -97 6.522
Personeelskosten B , F -138.537 3.322 6.214 -129.001
Afschrijvingen en amortisatie G -28.958 2.320 2.850 -23.788
Overige bedrijfskosten   -188.109 2.644 566 -184.899
 
Bedrijfsresultaat   59.101 -6.283 9.746 62.564
 
Financieringsbaten D 2.435 -2 641 3.074
Financieringslasten D -8.110 258 168 -7.684
 
Nettofinancieringslasten   -5.675 256 809 -4.610
 
Aandeel in het resultaat deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode, na belastingen H - 4.664 - 4.664
 
Winst vóór belastingen   53.426 -1.363 10.555 62.618
 
Winstbelastingen J -13.584 2.014 -2.020 -13.590
 
Winst over het boekjaar   39.842 651 8.535 49.028
 
Winst toe te rekenen aan:
Eigenaren van de Vennootschap   38.954 651 8.535 48.140
Minderheidsbelangen A 888 - - 888
Winst over het boekjaar   39.842 651 8.535 49.028
*) Invloed heeft betrekking op de deconsolidatie van HaBeMa en de overgang naar IFRS van HaBeMa (zie noot H)

Aansluiting van het eigen vermogen

€ 1.000

  IFRS 1 noot 31 december 2014 1 januari 2014
 
Eigen vermogen onder Nederlandse verslaggevingsregels   364.956 342.695
Personeelsbeloningen B -5.875 -3.689
Voorzieningen C 370 197
Financiële instrumenten D -72 -1.014
Biologische activa E 147 -12
Op aandelen gebaseerde transacties F 113 -
Bedrijfscombinaties G 2.533 -
Waardering joint venture HaBeMa H 16 -300
Materiële vaste activa I 6.054 6.063
 
Eigen vermogen onder IFRS   368.242 343.940

Aansluiting van het totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseeerde resultaten

€ 1.000

  IFRS 1 noot 2014
 
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten onder Nederlandse verslaggevingsregels   36.606
Resultaat minderheidsbelangen A 915
Personeelsbeloningen B -2.186
Voorzieningen C 173
Financiële instrumenten D 942
Biologische activa E 159
Op aandelen gebaseerde transacties F 136
Bedrijfscombinaties G 2.533
Waardering joint venture HaBeMa H 316
Materiële vaste activa I -9
 
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten onder IFRS   39.585
2.2.1.3.3 Toelichting op de overgang naar IFRS
2.2.1.3.3.1
Algemeen

In de onderstaande toelichting op de mutaties in winst-en-verliesrekening, balans, eigen vermogen en totaal overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten geven we de meest belangrijke mutaties weer. De invloed van de overgang naar IFRS is derhalve primair toegelicht uitgaande van hetgeen is gepresenteerd in de winst-en-verliesrekening, balans en het eigen vermogen. 

A – Winst toe te rekenen aan minderheidsbelangen

Winst-en-verliesrekening

Er is geen transitie invloed anders dan de presentatie van het groepsresultaat in het boekjaar als toerekenbaar aan de eigenaren van de vennootschap en minderheidsbelangen in plaats van het in mindering brengen van het resultaat van minderheidsbelangen (ten bedrage van € 0,9 miljoen) op het resultaat van de Groep, hetgeen was toegelicht in de volgens de Nederlandse verslaggevingsregels ingerichte jaarrekening over 2014.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels rapporteerde de Groep het inkomen als totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten toerekenbaar aan de aandeelhouders van de Groep plus de niet-gerealiseerde resultaten toerekenbaar aan de minderheidsbelangen. Het totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over IFRS wordt gepresenteerd voor zowel aandeelhouders als minderheidsbelangen, resulterend in een toename van het totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van € 0,9 miljoen.

Eigen vermogen

Er is geen invloed op het eigen vermogen.

B – Personeelskosten

Winst- en verliesrekening

De met de overgang naar IFRS samenhangende aanpassingen voor personeelskosten ten bedrage van € 6,2 miljoen hebben betrekking op verschillende items:

  1. de aanpassing voor pensioenregelingen (€ 6,5 miljoen, hierna verder uiteengezet);
  2. de aanpassing voor overige lange-termijn beloningsplannen (€ 0,2 miljoen, hierna verder uiteengezet);
  3. reclassificaties tussen overige bedrijfskosten, financieringskosten en personeelskosten (- € 0,5 miljoen).

B1.

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels werden de pensioenplannen in Nederland verantwoord in overeenstemming met de Nederlandse verslaggevingsregels. Met betrekking tot de pensioenplannen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland maakte de Groep reeds gebruik van de optie onder de Nederlandse verslaggevingsregels om IAS 19 toe te passen.

De kosten van pensioenregelingen in het jaar 2014 zijn positief beïnvloed met € 6,5 miljoen, welk bedrag bestaat uit:

  1. Een bedrag van € 3,0 miljoen als gevolg van aanpassingen in 2014 , veroorzaakt door de afname van het opbouw percentage van 2,0% naar 1,875% en de reductie van het maximaal pensioengevend salaris tot € 100.000 in de Nederlandse wetgeving.
  2. De actuele pensioenkosten die € 2,7 miljoen lager zijn dan de werkgeversbijdrage verantwoord onder de Nederlandse verslaggevingsregels. Deze lagere kosten zijn het resultaat van de actuariële berekeningsmethode waarin de totale pensioenkosten gelijkelijk worden verdeeld over de duur van het dienstverband van de medewerker. De werkgeversbijdrage hangt af van het pensioengevend salaris in het respectievelijke jaar.
  3. Verschillende aannames in de Duitse pensioenkosten (hoofdzakelijk in rente), resulterend in een afname van € 0,8 miljoen.

B2.

De Groep kent een lange-termijn beloningsplan, dat onder de Nederlandse verslaggevingsregels volledig werd verantwoord via de winst-en-verliesrekening van het jaar waarop het plan betrekking had. Onder IFRS moet de periode waarin de toegekende bedragen definitief worden in aanmerking worden genomen.

Dit verschil in rapportage resulteerde in een positieve invloed op het resultaat van € 0,2 miljoen.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten B1. + B2.

Als gevolg van de actuariële berekeningen onder IFRS heeft de Groep een bedrag van € 6,8 miljoen, na belastingen, verantwoord als verlies via de niet-gerealiseerde resultaten. Dit was het gevolg van de verandering in de disconteringsvoet tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014. Samen met de positieve invloed op de personeelskosten van € 4,6 miljoen (hetgeen overeenkomst met de € 6,5 miljoen, na belastingen) resulteerde dit in een effect op het totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van € 2,2 miljoen.

Eigen vermogen B1. + B2.

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (€ 3.689 duizend) en 31 december 2014 (€ 5.875 duizend) is € 2.186 duizend, hetgeen overeenkomt met de invloed op de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.

Balans B1.

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels was een voorziening gevormd voor de toekomstige pensioenverplichtingen die het gevolg waren van de acquisitie van Hendrix UTD in 2012.

In dit verband was met Nutreco een overeenkomst gesloten over de verrekening en betaling van pensioenverplichtingen die betrekking hebben op de periode voor de acquisitie van Hendrix UTD. Onder IAS 19 moet de resulterende verplichting niet gepresenteerd als onderdeel van de voorziening voor pensioenverplichtingen, maar als onderdeel van de voorzieningen en overige verplichtingen (als onderdeel van de handelsschulden en overige te betalen posten).

C – Voorzieningen

De Groep heeft de voorzieningen onder de Nederlandse verslaggevingsregels verantwoord op basis van de nominale waarde. Onder IFRS moeten de voorzieningen worden verantwoord op basis van de netto contante waarde.

Winst-en-verliesrekening

Het terugdraaien van de discontering van de voorzieningen resulteerde in een verschil van € 173 duizend en is verantwoord onder financiële lasten.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

De invloed op het totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten is gelijk aan de invloed op de winst-en-verliesrekening.

Eigen vermogen

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (€ 197 duizend) en 31 december 2014 (€ 370 duizend) is € 173 duizend en is gelijk aan de invloed op het totaal van gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten.

D – Financiële instrumenten

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels wordt op de interest rate swaps kostprijs hedge-accounting toegepast waardoor deze instrumenten niet op de balans worden opgenomen. Onder IFRS kwalificeren deze instrumenten niet voor hedge accounting en worden ze gewaardeerd op reële waarde. Op de datum van overgang naar IFRS worden de interest rate swaps gepresenteerd als overige kortlopende financiële verplichtingen, inclusief derivaten.

Winst-en-verliesrekening

De positieve invloed van € 1,4 miljoen gerelateerd aan de swaps wordt deels gecompenseerd door rentelasten van € 0,6 miljoen gerelateerd aan de pensioenregelingen zoals verwoord onder noot B en het terugdraaien van discontering van voorzieningen zoals verwoord onder noot C, resulterend in een invloed op de netto financieringskosten van € 0,8 miljoen. De invloed op de financiële baten en lasten is het gevolg van de reclassificatie van de valuta omrekeningsverschillen verantwoord via de winst-en-verliesrekening.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

De toename van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van € 942 duizend is de invloed van de swaps van € 1,4 miljoen, na belastingen.

Eigen vermogen

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (- € 1.014 duizend) en 31 december 2014 (- € 72 duizend) is € 942 duizend en is gelijk aan de invloed op het totaal van gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten.

E – Biologische activa

Biologische activa, die bestaan uit levende dieren, worden onder de Nederlandse verslaggevingsregels gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, vermeerderd met de kosten van voer en verzorging. Onder IFRS worden biologische activa gewaardeerd tegen de reële waarde minus verwachte verkoopkosten.

Winst-en-verliesrekening

De bruto marge nam toe met € 213 duizend in 2014. Daarnaast zijn de opbrengsten van interne leveringen van voer voor levende dieren ten bedrage van € 5,7 miljoen verantwoord als biologische activa geëlimineerd tegen de kosten van grond- en hulpstoffen.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

De resulterende invloed op de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van € 159 duizend is de invloed van de mutatie in de reële waarde van biologische activa van € 213 duizend, na belastingen.

Eigen vermogen

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (- € 12 duizend) en 31 december 2014 (€ 147 duizend) is € 159 duizend en is gelijk aan de invloed op het totaal van gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten.

Balans

Het effect hiervan op de waardering van de biologische activa per 31 december 2014 bedraagt € 197 duizend (1 januari 2014: € 16 duizend). De invloed op de ingehouden winsten bedraagt per 31 december 2014 € 147 duizend (1 januari 2014: € 12 duizend). Het effect op het resultaat van het boekjaar bedraagt € 159 duizend. Daarnaast vereist IFRS dat de biologische activa separaat worden gepresenteerd op de balans, hetgeen resulteert in een reclassificatie van voorraden vergeleken met de Nederlandse verslaggevingsregels ter grootte van € 4,8 miljoen per 31 december 2014 (1 januari 2014: € 5,6 miljoen).

F – Op aandelen gebaseerde betalingen

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels heeft de Groep de kosten gerelateerd aan de op aandelen gebaseerde beloningsplan verantwoord in de winst-en-verliesrekening, per de datum van toekenning van de beloning. Onder IFRS worden deze kosten toegerekend aan de periode waarin de toekenning van deze beloning definitief wordt.

Winst-en-verliesrekening

Het positieve effect op het resultaat van het boekjaar bedraagt € 136 duizend, hetgeen een onderdeel is van de € 6,2 miljoen overige aanpassingen van personeelskosten.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

De resulterende invloed op de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten is gelijk aan de invloed op de winst-en-verliesrekening, aangepast voor belastingen.

Eigen vermogen

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (nihil) en 31 december 2014 (€ 113 duizend) is gelijk aan € 136 duizend minus het bedrag dat direct ten laste van het eigen vermogen is gebracht van € 23 duizend.

G – Bedrijfscombinaties

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels werd de goodwill afgeschreven door de Groep. Onder IFRS wordt de goodwill niet afgeschreven, maar vindt jaarlijks een test plaats op de noodzaak van bijzondere waardevermindering. Bij de overgang naar IFRS heeft de Groep de afschrijving van de goodwill in het boekjaar teruggedraaid. Daarnaast worden onder de Nederlandse verslaggevingsregels de transactiekosten als onderdeel van de koopprijs gezien en geactiveerd, terwijl onder IFRS deze kosten ten laste van het resultaat worden gebracht op het moment dat ze optreden.

Deze wijziging in verantwoording van de transactiekosten heeft geresulteerd in een verlaging van het resultaat over het boekjaar, samenhangend met de kosten van acquisitie van HST Feeds en Wheyfeed in het Verenigd Koninkrijk. Als een gevolg van de overgang naar IFRS wordt het saldo van de goodwill per 31 december 2014 met € 2.920 duizend beïnvloed.

Winst-en-verliesrekening

Het positieve effect van € 2,8 miljoen op amortisatie en afschrijving heeft betrekking op het terugdraaien van de amortisatie van goodwill (€ 3,2 miljoen), gedeeltelijk gecompenseerd door een toename van de afschrijvingslasten (€ 0,4 miljoen) gereclassificeerd van overige bedrijfskosten en veroorzaakt door een aantal lease contracten dat onder IFRS als financiële lease kwalificeert.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

De resulterende invloed op de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten is gelijk aan de invloed van het terugdraaien van de amortisatie van goodwill van € 3,2 miljoen gesaldeerd met de kosten van acquisitie in mindering gebracht op goodwill en verantwoord als overige bedrijfskosten ter grootte van € 0,6 miljoen. De netto invloed bedraagt € 2.533 duizend.

Eigen vermogen

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (nihil) en 31 december 2014 (€ 2.533 duizend) is € 2.533 duizend.

H- Rapportage van de joint venture HaBeMa

Deconsolidatie van HaBeMa

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels werd de investering in de joint venture HaBeMa verantwoord via proportionele consolidatie. Onder IFRS wordt deze investering verantwoord via de ‘equity’-methode. De overgang naar IFRS heeft geleid tot deconsolidatie van de proportioneel geconsolideerde joint venture en verantwoording van de joint venture onder deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode. In de verschillende specificaties is het effect van de deconsolidatie separaat weergegeven, omdat de invloed hiervan op de jaarrekening als materieel wordt beschouwd. De Groep verantwoordt het resultaat op deze deelneming na belastingen. Omdat de Groep een deel van de belastingen naar de winst draagt, worden deze winstbelastingen ten bedrage van € 0,9 miljoen in mindering gebracht op het resultaat van de deelneming. Verwezen wordt naar noot 13. Samen met deconsolidatie van de winstbelastingen afgedragen door HaBeMa zelf, resulteert dit in een totale daling van de winstbelastingen met € 2 miljoen.

IFRS overgang HaBeMa

Winst-en-verliesrekening

Het positieve effect op de winst-en-verliesrekening bedraagt € 651 duizend. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de volgende aanpassingen:

  1. pensioenregelingen die kwalificeren als toegezegd pensioenregeling onder IAS 19;
  2. verschillende rapportage van bepaalde voorzieningen onder IAS 37;
  3. verschil in waardering van bepaalde componenten van materiële vaste activa onder IAS 16;
  4. waardering en vaststelling van reële waarde van interest rate swaps onder IAS 39 die onder de Nederlandse verslaggevingsregels niet op de balans waren opgenomen.

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

De positieve invloed op de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten bedraagt € 316 duizend en is het resultaat van de positieve invloed op de resultaat van € 651 duizend deels gecompenseerd door de last ten laste van het eigen vermogen gerelateerd aan pensioenen van € 335 duizend.

Eigen vermogen

Het verschil tussen de invloed op het eigen vermogen per 1 januari 2014 (- € 300 duizend) en 31 december 2014 (€ 16 duizend) is € 316 duizend.

I – Materiële vaste activa

Eigen vermogen

De Groep heeft de vrijstelling toegepast om reële waarde te gebruiken als veronderstelde kostprijs op de datum van overgang naar IFRS voor bepaalde items van de materiële vaste activa. De resulterende invloed op het eigen vermogen bedraagt per 31 december 2014 € 6.054 duizend, na belastingen (1 januari 2014 € 6.063 duizend).

Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten

Omdat de vrijstelling uitsluitend is toegepast op de waardering van grond, waarop niet wordt afgeschreven, bedroeg de invloed op de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten slechts € 9 duizend.

Balans

De positieve aanpassing naar reële waarde van veronderstelde kostprijs van € 8,7 miljoen gerelateerd aan grond wordt deels gecompenseerd door een reclassificatie van € 6,0 miljoen naar vastgoedbeleggingen, gerelateerd aan activa niet langer in gebruik door de Groep en een reclassificatie van de investeringssubsidie naar leningen en overige financieringsverplichtingen, inclusief derivaten. De netto invloed op materiële vaste activa is € 2.052 duizend (1 januari 2014).

J – Winstbelastingen

Winst-en-verliesrekening

Het effect op de netto winstbelastingen van de overgang naar IFRS ten bedrage van € 2.020 duizend is de resultante van het belastingeffect van alle aanpassingen samenhangend met de overgang naar IFRS.

Balans

In overeenstemming met IAS 12.74 worden uitgestelde belastingvorderingen en uitgestelde belastingverplichtingen gesaldeerd indien de uitgestelde belastingen betrekking hebben op dezelfde fiscale entiteit en er een afdwingbaar recht is om de actuele belastingen te verrekenen. De invloed op uitgestelde belastingvorderingen per 1 januari 2014 bedraagt € 9.253 duizend en de invloed op uitgestelde belastingverplichtingen bedraagt € 8.053 duizend.

K – Presentatie van het eigen vermogen van de Groep

Onder de Nederlandse verslaggevingsregels presenteerde de Groep separaat een reserve voor omrekeningsverschillen en wettelijke reserve onder Groepsvermogen. Onder IFRS maakt de Groep gebruik van de optie om de cumulatieve omrekeningsverschillen per 1 januari 2014 op nihil te veronderstellen waarbij het bedrag van € 1.572 duizend is gereclassificeerd naar ingehouden winsten.

Daarnaast heeft de Groep er voor gekozen de reserve eigen aandelen separaat te presenteren van de overige reserves en ingehouden winsten, resulterend in een reclassificatie van € 466 duizend voor aandelen die worden gehouden door de Vennootschap (zowel per 1 januari 2014 als per 31 december 2014). Zoals toegelicht onder noot 37 Belangrijke grondslagen voor financiële rapportage, wordt de nominale waarde van de ingekochte aandelen geclassificeerd als aandelen in eigen bezit en gepresenteerd in de reserve eigen aandelen. Tenslotte is de wettelijke reserve gepresenteerd onder overige reserves en ingehouden winsten onder IFRS, resulterend in een reclassificatie van € 4.194 duizend per 1 januari 2014 respectievelijk € 6.534 duizend per 31 december 2014. In de vennootschappelijke jaarrekening blijft de Vennootschap de wettelijke reserve separaat presenteren van de ingehouden winsten, zie noot 46 Eigen vermogen.

2.2.1.3.4 Aansluiting van het kasstroomoverzicht
De invloed op de gerapporteerde kasstromen kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

      2014
 
Netto-toename/afname van geldmiddelen en kasequivalenten gerapporteerd in de Jaarrekening 2014, onder Nederlandse verslaggevingsregels     -67.143
 
Invloed van deconsolidatie HaBeMa L    
Netto kasstroom uit operationele activiteiten   -8.307  
Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten   5.638  
Nettokasstroom uit financieringsactiviteiten   -409  
Totale invloed van deconsolidatie HaBeMa     -3.078
 
Invloed van integratie van rekening-courantkredieten als geldmiddelen M    
Nettokasstroom uit financieringsactiviteiten   14.027  
Totale invloed van integratie van rekening-courantkredieten als geldmiddelen     14.027
 
Overige invloeden N    
Netto kasstroom uit operationele activiteiten   -610  
Nettokasstroom uit financieringsactiviteiten   610  
Totaal overige invloeden     -
 
Netto-toename/afname van geldmiddelen en kasequivalenten gerapporteerd onder IFRS     -56.194
2.2.1.3.4.1
L - Totaal invloed van deconsolidatie van HaBeMa

De overgang van de Nederlandse verslaggevingsregels naar IFRS heeft invloed gehad op het kasstroomoverzicht als gevolg van de deconsolidatie van cash flows van HaBeMa, welke joint venture proportioneel was geconsolideerd onder de Nederlandse verslaggevingsregels. Onder IFRS is de investering in HaBeMa verantwoord via de ‘equity’-methode.

M – Invloed van opnemen van rekening courantsaldi van banken

Onder IFRS worden de rekening courant saldi van banken opgenomen onder de geldmiddelen en kasequivalenten omdat het management de cash flows stuurt inclusief de rekening courant saldi bij banken.

N – Andere invloeden

Onder IFRS worden de kosten van bedrijfscombinaties verantwoord als overige bedrijfskosten en niet geactiveerd onder goodwill, hetgeen resulteert in een reclassificatie van de nettokasstroom van (gebruikt in) investeringsactiviteiten naar nettokasstroom uit operationele activiteiten.

2.2.1.4 4. Operationele segmenten

De Groep onderscheidt de volgende drie strategische clusters, welke haar operationele segmenten vormen:

  • Nederland
  • Duitsland / België
  • Verenigd Koninkrijk

Het assortiment dat de Groep verkoopt bestaat onder andere uit mengvoer, voer voor jonge dieren, speciaalvoer, ruwvoer en bijproducten alsmede zaden en meststoffen. Kernactiviteiten zijn de productie van voer, logistieke diensten en het aanbieden van Total Feed oplossingen gebaseerd op nutritionele know how.

De clusters bieden soortgelijke producten en diensten aan kennen vergelijkbare productieprocessen en distributiemethoden. Omdat echter de operationele segmenten afzonderlijk worden bestuurd en sprake is van verschillende valuta (UK cluster versus de overige clusters) worden operationele segmenten niet geïntegreerd.

Deze opdeling in segmenten is consistent met de organisatiestructuur en de interne management rapportage en representeert tevens de geografische regio’s waarin de Groep actief is. Het hoofdkantoor van de Groep is gevestigd in Lochem, Nederland.

De Directie van de Groep beoordeelt de interne managementrapportages van elk cluster op maandelijkse basis en opereert gezamenlijk als belangrijkste operationeel besluitvormend orgaan.

Er bestaan verschillende niveaus van integratie tussen de segmenten. Deze integratie betreft ook onderlinge leveringen van voorraden en gezamenlijke logistieke dienstverlening. De vaststelling van de prijzen van deze leveranties tussen segmenten vindt plaats op basis van zakelijke afspraken zoals die tussen onafhankelijke partijen zouden zijn gemaakt.

Informatie over de segmenten is hierna gepresenteerd. Het resultaat uit bedrijfsactiviteiten per segment betreft het resultaat voor rente en belastingen en wordt gebruikt voor het beoordelen en meten van de prestaties omdat dit volgens de Directie de belangrijkste maatstaf is bij evaluatie van de resultaten van de segmenten in vergelijking met andere ondernemingen actief in dezelfde bedrijfstak.

€ 1.000

2015 Nederland Duitsland / België Verenigd Koninkrijk Groep / eliminaties Geconsolideerd
 
Externe omzet 943.202 529.585 771.508 175 2.244.470
Omzet uit transacties tussen segmenten 58.664 - - -58.664 -
 
Omzet segmenten 1.001.866 529.585 771.508 -58.489 2.244.470
 
Afschrijving en amortisatie -8.167 - 3.609 -11.754 -2.508 -26.038
Bedrijfsresultaat 53.541 7.981 17.392 -14.864 64.050

€ 1.000

2014 Nederland Duitsland / België Verenigd Koninkrijk Groep / eliminaties Geconsolideerd
 
Externe omzet 932.262 547.278 741.741 - 2.221.281
Omzet uit transacties tussen segmenten 61.417 1.976 6.898 -70.291 -
 
Omzet segmenten 993.679 549.254 748.639 -70.291 2.221.281
 
Afschrijving en amortisatie -9.032 -3.493 -8.019 -3.244 -23.788
Bedrijfsresultaat 48.866 8.011 18.196 -12.509 62.564

Het bedrag van afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen in de kolom Groep / eliminaties ten bedrage van €2.508 duizend (2014: €3.244 duizend) heeft betrekking op posten in materiële vaste activa en immateriële activa die worden gebruikt in groepsactiviteiten. Het bedrag van het resultaat uit bedrijfsactiviteiten in de kolom Groep / eliminaties betreft aanpassingen voor intercompany-eliminaties en doorbelaste kosten van de Groep.

Aansluiting van het resultaat

De aansluiting tussen het resultaat uit bedrijfsactiviteiten van de segmenten en het resultaat voor belastingen van de Groep is hierna weergegeven:

€ 1.000

  noot 2015 2014
 
Resultaat segmenten   64.050 62.564
Financieringsbaten 11 2.864 3.074
Financieringslasten 11 -5.426 -7.684
Aandeel resultaat deelnemingen verwerkt volgens ‘equity’-methode, na belastingen 17 4.681 4.664
 
Winst vóór belastingen   66.169 62.618

Totaal vaste activa

De vaste activa van de segmenten kunnen als volgt worden weergegeven: 

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Vaste activa      
Nederland 101.303 107.000 118.767
Duitsland / België 70.680 63.771 55.103
Verenigd Koninkrijk 150.678 131.132 91.837
Groep / eliminaties 475 446 11.832
 
Totaal 323.136 302.349 277.539

Onder vaste activa wordt in dit verband verstaan materiële vaste activa, immateriële activa en goodwill, vastgoedbeleggingen en de netto investering in de joint venture HaBeMa (opgenomen in cluster Duitsland / België) ten bedrage van € 19.704 duizend (2014: € 19.726 duizend; 1 januari 2014: € 16.337 duizend).

Werkkapitaal

Het werkkapitaal van de segmenten kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

Werkkapitaal 31 december 2015 31 december 2014
 
Nederland 14.067 18.317
Duitsland / België 49.048 54.024
Verenigd Koninkrijk 51.914 47.698
Groep / eliminaties 13.989 8.865
 
Totaal 129.019 128.904

Het werkkapitaal bestaat uit de voorraden, biologische activa, handels- en overige vorderingen minus de kortlopende verplichtingen.

De Groep is niet afhankelijk van individuele grote afnemers.

2.2.1.5 5. Bedrijfscombinaties

2.2.1.5.1 Acquisities 2015

Countrywide Farmers (Verenigd Koninkrijk)

In december 2014 heeft de Groep de acquisitie van de voeractiviteiten van Countrywide Farmers aangekondigd, onder voorbehoud van goedkeuring door de mededingingsautoriteiten. Goedkeuring voor deze transactie werd verkregen op 1 mei 2015. Deze activiteiten zijn geïntegreerd in ForFarmers UK. De betaalde prijs is gebaseerd op een ondernemingswaarde van € 14 miljoen. De transactie is vormgegeven als activa-passiva transactie inclusief de overname van 49 medewerkers en verantwoord volgens acquisitiemethode. Het positieve verschil tussen de aankoopprijs en de reële waarde van de identificeerbare activa is geactiveerd als goodwill. De goodwill is bepaald op € 2,0 miljoen. De goodwill bevat de waarde van de verwachte synergie-voordelen van de acquisitie. De goodwill is volledig toegerekend aan het cluster Verenigd Koninkrijk. Naar verwachting vormen deze goodwill en de klantportefeuille een aftrekbare post bij de berekening van de winstbelastingen.

Vanaf de datum van acquisitie droeg Countrywide Farmers € 68,0 miljoen bij aan de omzet en € 2,1 miljoen aan het resultaat voor belastingen. Indien de acquisitie van Countrywide had plaatsgevonden per begin boekjaar zou de omzet van de Groep € 2.278 miljoen hebben bedragen en het resultaat voor belastingen van de Groep € 67,3 miljoen.

De kosten samenhangend met de acquisitie bedroegen € 1,1 miljoen. Er is met de vorige eigenaar van Countrywide Farmers geen voorwaardelijke betaling overeengekomen.

Aangekochte activa en verplichtingen

De voorlopige reële waarden van de identificeerbare activa en verplichtingen van Countrywide Farmers aangekocht in 2015 per de datum van acquisitie waren:

€ 1.000

        Countrywide Farmers
 
Activa       12.072
Immateriële activa (klantenportefeuille)       12.072
 
Verplichtingen       -
 
Totaal identificeerbare netto activa tegen reële waarde       12.072
Goodwill gerelateerd aan de overname       1.976
 
Verkrijgingsprijs       14.048

2.2.1.5.2 Acquisities 2014

HST Feeds Ltd (Verenigd Koninkrijk)

Op 3 februari 2014 heeft de Groep 100% van het aandelenkapitaal van HST Feeds Ltd. verworven. HST Feeds is gevestigd in Crewe in het Verenigd Koninkrijk en verkoopt ongeveer 140.000 ton rundvee- en pluimvee mengvoer per jaar in het noordwesten van Engeland. De onderneming heeft 57 medewerkers en realiseerde in 2013 een omzet van € 43 miljoen. HST Feeds is onderdeel van ForFarmers UK. De koopprijs is gebaseerd op een ondernemingswaarde van € 16,2 miljoen, inclusief geldmiddelen en kasequivalenten.

De acquisitie is verantwoord volgens de acquisitiemethode. Het positieve verschil tussen de aankoopprijs en de reële waarde van de identificeerbare activa en verplichtingen is geactiveerd als goodwill. De goodwill is bepaald op € 2,8 miljoen.

De uitgestelde belastingen hebben hoofdzakelijk betrekking op het belastingeffect op de opwaardering van materiële vaste activa en een daarmee samenhangende lagere toekomstige afschrijving voor fiscale doeleinden.

De goodwill van € 2,8 miljoen bestaat uit de waarde van de verwachte synergie-voordelen van deze acquisitie. De goodwill is volledig toegerekend aan het segment Verenigd Koninkrijk. De goodwill vormt naar verwachting geen aftrekbare post voor de berekening van winstbelastingen.

Vanaf de datum van de acquisitie droeg HST Feeds een bedrag van € 37,4 miljoen bij aan de omzet en € 2,3 miljoen aan het resultaat voor belastingen. Inden de acquisitie van HST Feeds zou hebben plaatsgevonden per het begin van het boekjaar, zou de omzet van de Group € 2.203 miljoen hebben bedragen en het resultaat voor belastingen van de Groep € 56,4 miljoen.

Als een onderdeel van de transactie, verkreeg de Groep geldmiddelen ter grootte van € 4,7 miljoen en de kosten samenhangend met de transactie bedroegen € 0,3 miljoen. De kosten van de transactie zijn verantwoord als overige bedrijfskosten.

Er is met de vorige eigenaar van HST Feeds Ltd geen voorwaardelijke betaling overeengekomen.

Wheyfeed Ltd (Verenigd Koninkrijk)

Op 2 juli 2014 heeft de Groep 100% van het aandelenkapitaal verworven van Wheyfeed Holdings Ltd., eigenaar van Wheyfeed Ltd. Wheyfeed is gevestigd dichtbij Nottingham en verkoopt ongeveer 200.000 ton in vloeibare bijproducten per jaar in het Verenigd Koninkrijk. De onderneming heeft 82 medewerkers en een wagenpark van 35 tankwagens. De onderneming heeft een gebroken boekjaar en de omzet over het laatste boekjaar voor acquisitie, dat is afgesloten op 31 mei 2014, bedroeg € 9 miljoen. Wheyfeed is onderdeel van ForFarmers UK. De koopprijs is gebaseerd op een ondernemingswaarde van € 5,4 miljoen.

De acquisitie is verantwoord volgens de acquisitiemethode. Het positieve verschil tussen de aankoopprijs en de reële waarde van de identificeerbare activa en verplichtingen is geactiveerd als goodwill. De goodwill is bepaald op € 2,1 miljoen.

De uitgestelde belastingen hebben hoofdzakelijk betrekking op het belastingeffect op de opwaardering van materiële vaste activa en een daarmee samenhangende lagere toekomstige afschrijving voor fiscale doeleinden.

De goodwill van € 2,1 miljoen bestaat uit de waarde van de verwachte synergie-voordelen van deze acquisitie. De goodwill is volledig toegerekend aan het segment Verenigd Koninkrijk. De goodwill vormt naar verwachting geen aftrekbare post voor de berekening van winstbelastingen.

Vanaf de datum van de acquisitie droeg Wheyfeed een bedrag van € 4,2 miljoen bij aan de omzet en € 56 duizend aan het resultaat voor belastingen. Inden de acquisitie van Wheyfeed zou hebben plaatsgevonden per het begin van het boekjaar, zou de omzet van de Group € 2.203 miljoen hebben bedragen en het resultaat voor belastingen van de groep € 56,2 miljoen.

De Groep verkreeg geen geldmiddelen als onderdeel van deze transactie. De kosten samenhangend met de transactie bedroegen € 0,3 miljoen. De kosten van de transactie zijn verantwoord als overige bedrijfskosten.

Als onderdeel van de koopovereenkomst is de Groep met de vorige eigenaar van Wheyfeed een voorwaardelijke betaling overeengekomen. Er zullen aanvullende betalingen plaatsvinden aan de vorige eigenaar van Wheyfeed, ter grootte van € 0,3 miljoen, als de bruto marge in de eerste twaalf maanden na de acquisitie een vooraf vastgestelde marge overschrijdt.

Per de datum van de acquisitie is de reële waarde van de voorwaardelijke betaling geschat op nihil omdat de Groep niet verwachtte dat de marge de overeengekomen doelstelling zou overschrijden. De gerealiseerde marge over de eerste twaalf maanden na acquisitie overschreed de overeengekomen doelstelling niet.

De Peel dealer activiteiten

In 2014 heeft de ondernemingen 100% van het aandelenkapitaal verworven in De Peel Consultancy B.V. en De Peel Voeders B.V., als onderdeel van de integratie van de dealer activiteiten van Hendrix. Deze acquisitie was effectief met ingang van 1 januari 2014. De koopprijs bedroeg € 1,2 miljoen. Dit bedrag is volledig als goodwill aangemerkt omdat bij de acquisitie van Hendrix in 2012 de onderliggende klantenportefeuille reeds was geacquireerd. De groep heeft bij deze transactie geen geldmiddelen verkregen en de transactiekosten bedroegen nihil.

De goodwill van € 1,2 miljoen bestaat uit de waarde van de verwachte synergie-voordelen van deze acquisitie. De goodwill is volledig toegerekend aan het segment Nederland. De goodwill vormt naar verwachting geen aftrekbare post voor de berekening van winstbelastingen.

Vanaf de datum van acquisitie, droeg De Peel € 1,0 miljoen bij aan de omzet en € 0,1 miljoen aan het resultaat voor belastingen. Er is geen voorwaardelijke betaling overeengekomen met de vorige eigenaar van De Peel Consultancy B.V. en De Peel Voeders B.V.

Verkregen activa en verplichtingen

De reële waarden van de identificeerbare activa en verplichtingen van de in 2014 aangekochte ondernemingen per de datum van de acquisitie bedroegen:

€ 1.000

  HST Feeds Wheyfeed De Peel Totaal
 
Activa 14.823 5.273 - 20.096
Materiële vaste activa 3.217 1.375 - 4.592
Immateriële activa (klantenportefeuille) 7.061 2.510 - 9.571
Voorraden 663 69 - 732
Vorderingen 3.882 1.319 - 5.201
 
Verplichtingen -6.806 -2.020 - -8.826
Schulden -4.526 -1.377 - -5.903
Voorzieningen -678 -70 - -748
Uitgestelde belastingverplichtingen -1.602 -573 - -2.175
 
Totaal identificeerbare netto activa tegen reële waarde 8.017 3.253 - 11.270
 
Goodwill gerelateerd aan de overname 2.753 2.104 1.240 6.097
 
Verkrijgingsprijs 10.770 5.357 1.240 17.367

De vorderingen welke zijn verworven betreffen handelsvorderingen met een korte looptijd. De reële waarde op de datum van acquisitie wordt gelijk verondersteld aan de nominale waarde gezien het korte termijn karakter van de vorderingen. De nominale waarden zijn de bruto contractuele bedragen en zullen naar verwachting volledig worden geïnd.

2.2.1.5.3 Vaststelling van reële waarden

Verworven activa Waarderingstechniek
Materiële vaste activa Marktvergelijkingstechniek en kostentechniek: Het waarderingsmodel gaat uit van genoteerde marktprijzen voor vergelijkbare posten. indien beschikbaar. en afgeschreven vervangingskosten. waar van toepassing, Afgeschreven vervangingskosten omvatten aanpassingen voor fysieke slijtage en functionele en financiële veroudering,
Immateriële activa Multi-period excess earnings'-methode: de ‘multi-period excess earnings’-methode gaat uit van de contante waarde van de nettokassstromen die naar verwachting worden gegenereerd door de klantenrelaties. waarbij kasstromen met betrekking tot ondersteunende activa worden uitgesloten,
Voorraden Marktvergelijkingstechniek: De reële waarde wordt bepaald op basis van de geschatte verkoopprijs onder normale zakelijke omstandigheden. minus de geschatte kosten van sluiting en verkoop. en een redelijke winstmarge op basis van de inspanningen die vereist zijn om de voorraden gereed te maken en te verkopen,

2.2.1.6 6. Activa aangehouden voor verkoop en desinvesteringen gedurende het jaar

2.2.1.6.1 Activa aangehouden voor verkoop

€ 1.000

Aansluiting van de boekwaarde 2015 2014
 
Stand op 1 januari 834 -
Reclassificatie van vastgoedbeleggingen 4.579 817
Verkoop -834 -
Aanpassing voor koersverschillen - 17
 
Stand op 31 december 4.579 834

2015

Per het einde van 2015 is een stuk grond in Nederland gereclassificeerd vanuit vastgoedbeleggingen omdat de Directie heeft voorgenomen dit stuk grond te verkopen en verwacht dat de transactie kan worden afgerond binnen twaalf maanden na de balansdatum. De reële waarde van dit onroerend goed per 31 december 2015 bedraagt € 5,6 miljoen en is gebaseerd op de voorlopige overeenkomst afgesloten met een potentiële koper in de loop van 2015. De vaststelling van de reële waarde heeft plaatsgevonden op basis van de waarde uit de voorlopige overeenkomst die is gesloten tussen twee onafhankelijke marktpartijen.

2014

In augustus 2014 besloot de Directie om de Cranswick-locatie te verkopen. Daarmee samenhangend is deze locatie verantwoord onder activa aangehouden voor verkoop. De verkoop is afgerond per 31 maart 2015. De verkochte activa betreffen grond en een silo, beide verantwoord als vastgoedbeleggingen per 1 januari 2014 en toegerekend aan het cluster Verenigd Koninkrijk. De reële waarde van de locatie per 31 december 2014 bedraagt € 1,0 miljoen en is gebaseerd op de voorlopige overeenkomst bereikt met de potentiële koper in de loop van 2014. De vaststelling van de reële waarde heeft plaatsgevonden op basis van de waarde uit de voorlopige overeenkomst die is gesloten tussen twee onafhankelijke marktpartijen. In de loop van 2015 is de locatie verkocht voor € 1,0 miljoen.

2.2.1.6.2 Desinvesteringen

2015

In 2015 heeft de Groep haar 6% belang in Adaptris verkocht aan RBI. De aandelen zijn geleverd op 2 oktober 2015. Met de verkoop is een boekwinst van € 1,1 miljoen gerealiseerd die is verantwoord als overige bedrijfsopbrengsten.

2014

Subli

Op 1 juli 2014 heeft de Groep haar 50% deelneming in Subli verkocht aan Agruniek Rijnvallei, de andere aandeelhouder in Subli. De aandelen zijn geleverd op 15 juli 2014 als gevolg waarvan de Groep geen controlerend belang meer had vanaf die datum. Met de verkoop is een boekwinst van € 0,1 miljoen gerealiseerd die is verantwoord als overige bedrijfsopbrengsten. De kosten van de transactie zijn verantwoord als overige bedrijfskosten.

Export activiteiten BOCM PAULS International (Verenigd Koninkrijk)

In 2014 heeft BOCM PAULS (Verenigd Koninkrijk) de export activiteiten in de landen waarin zij niet primair actief is verkocht aan Nutreco. Dit betreft voornamelijk export van jongdiervoeders en vertegenwoordigt een jaaromzet van € 8,5 miljoen. Deze transactie heeft niet geleid tot een verkoop van een deelneming. In de winst-en-verliesrekening is een nettowinst van € 1,9 miljoen verantwoord onder de overige bedrijfsopbrengsten.

2.2.1.7 7. Omzet

De geografische verdeling van de omzet kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  2015 2014
 
Nederland 855.857 855.188
Duitsland 454.348 439.575
België 146.564 157.543
Verenigd Koninkrijk 768.387 733.448
Overige landen binnen EU 18.257 31.080
Overige landen buiten EU 1.057 4.447
 
Totaal 2.244.470 2.221.281

De verdeling van de omzet per categorie kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  2015 2014
 
Mengvoer 1.842.912 1.816.033
Overige omzet 401.558 405.248
 
Totaal 2.244.470 2.221.281

De toename van de omzet wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door valuta-omrekeningsverschillen (€ 72,5 miljoen) en het effect van acquisities (€ 43,7 miljoen), hetgeen resulteert in een afname van de autonome omzet met € 93,0 miljoen. Deze afname is het gevolg van lagere prijzen van grondstoffen deels gecompenseerd door het hoger volume.

De overige omzet heeft voornamelijk betrekking op leveringen van enkelvoudige voeders, overige handelsproducten alsmede geleverde diensten (dit laatste is immaterieel voor separate presentatie).

2.2.1.8 8. Kosten van grond- en hulpstoffen

In 2015 is op voorraden een bedrag van €20 duizend afgeschreven (2014: € 397 duizend). In de kosten van grond- en hulpstoffen zijn inbegrepen de mutaties in reële waarde van de voorraden pluimvee € 1.993 duizend (2014: € 2.086 duizend).

2.2.1.9 9. Personeelskosten

€ 1.000

  noot 2015 2014
 
Lonen en salarissen   124.353 110.692
Sociale lasten   15.027 13.451
Pensioenkosten 26 7.709 4.164
Kosten samenhangend met lange termijn bonus plannnen 26 1.088 614
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten 24 275 62
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in geldmiddelen 24 27 18
 
Totaal   148.479 129.001

De personeelskosten met betrekking tot pensioenplannen met een toegezegde bijdrage bedragen € 6.027 duizend (2014: € 6.532 duizend).

De totale personeelskosten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen bedraagt in 2015 € 1.682 duizend (2014: - € 2.368 duizend). In deze last zijn de volgende bedragen inbegrepen:

  • de aan dienstjaar toegekende pensioenkosten en administratiekosten ten bedrage van € 3.825 duizend (2014: € 2.528 duizend),
  • de vrijval van de voorziening voor pensioenverplichtingen samenhangend met de acquisitie van Hendrix UTD verantwoord in de pensioenlasten ten bedrage van € 2.536 duizend (2014: € 1.873 duizend), en
  • een incidentele last van € 393 duizend in 2015 zijnde een afkoop voor het beëindigen van de Hendrix UTD pensioenregeling als gevolg van het afsluiten van een nieuwe pensioenregeling voor alle Nederlandse medewerkers per 1 januari 2016 (2014: een incidentele bate van € 3.023 duizend als gevolg van de aanpassing van het opbouwpercentage van 2,000% naar 1,875% in de Hendrix UTD pensioenregeling).

De interestlasten met betrekking tot de toegezegd-pensioenregelingen ten bedrage van € 2.307 duizend (2014: € 2.359 duizend) zijn verantwoord onder de financieringslasten.

Verwezen wordt naar noot 26 voor aanvullende informatie over de pensioenplannen.

De kosten gerelateerd aan overige lange termijn beloningsplannen hebben betrekking op de jubileumuitkeringen aan medewerkers in Nederland, Duitsland en België en aan een lange termijn beloningsplan voor de Directie.

De kosten met betrekking tot de via het eigen vermogen verantwoorde op aandelen gebaseerde betalingen hebben betrekking op de verstrekte certificaten van aandelen in de Groep in het kader van het medewerkersparticipatieplan in 2015 en 2014 zoals nader is toegelicht onder noot 24.

Totaal aantal medewerkers

Omgerekend naar volledige dienstverbanden

  2015 2014 1 januari 2014
 
Productie en logistiek 1.363 1.325 1.244
Commercieel 616 588 559
Overig 391 373 354
 
Totaal 2.370 2.286 2.157

De toename van de personeelskosten is veroorzaakt door een toename van het aantal medewerkers. In het Verenigd Koninkrijk bedroeg de toename van FTE als gevolg van de acquisitie van Countrywide Farmers 47 (in 2014: toename 124; als gevolg van de acquisitie van HST Feeds per 1 februari 2014 en Wheyfeed per 1 juli 2014). De overige toename is het gevolg van de versterking van de organisatie en het in vaste dienst nemen van ingehuurde medewerkers.

Totaal aantal medewerkers

Omgerekend naar volledige dienstverbanden

  2015 2014
 
Stand op 1 januari 2.286 2.157
Acquisities 47 124
Indiensttredingen 308 236
Uitdiensttredingen -271 -231
 
Stand op 31 december 2.370 2.286

Van het totaal aantal medewerkers (FTE) zijn er 1.518 (2014: 1.457) medewerkers werkzaam buiten Nederland. Van het aantal medewerkers werkzaam buiten Nederland zijn 977 medewerkers werkzaam in productie en logistiek (2014: 969), in de commerciële afdelingen 347 (2014: 315) en in de overige afdelingen 194 (2014: 173).

2.2.1.10 10. Overige bedrijfskosten

€ 1.000

  2015 2014
 
Reparatie en onderhoudskosten 57.486 59.129
Kosten transportmiddelen 28.670 27.401
Transportkosten van derden 46.589 44.567
Verkoopkosten 15.415 11.903
Overige personeelskosten 22.699 19.939
Overige 18.158 21.960
 
Totaal 189.017 184.899

Toelichting totale bedrijfskosten

Totaal bedrijfskosten

€ 1.000

  2015 2014
 
Personeelskosten 148.479 129.001
Afschrijvingen en amortisatie 26.038 23.788
Overige bedrijfskosten 189.017 184.899
 
Totaal 363.534 337.688

De kosten voor onderzoek en ontwikkeling bedroegen in 2015 € 4,9 miljoen (2014: € 5,0 miljoen). Deze kosten hebben hoofdzakelijk betrekking op de kosten van nutritionele specialisten, productmanagers en laboratorium medewerkers.

De stijging van de totale bedrijfskosten (welke tevens de personeelskosten en de kosten van afschrijvingen en amortisaties bevatten) is veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil (€ 14,2 miljoen), het effect van acquisities (€ 7,5 miljoen) en incidentele items (€ 2,6 miljoen, zijnde herstructureringskosten/bijzondere waardeverminderingen vaste activa (- € 0,8 miljoen) en de kosten als gevolg van het IFRS effect op pensioenen in Nederland (€ 3,4 miljoen)). Zonder deze items namen de totale bedrijfskosten met € 1,5 miljoen toe (autonome toename), hetgeen hoofdzakelijk is veroorzaakt door meer dotaties aan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen (€ 1,9 miljoen).

De accountants- en advieskosten verantwoord in de jaarrekening kunnen als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  KPMG Accountants NV Overig KPMG netwerk Totaal KPMG
2015
Onderzoek van de jaarrekening 470 338 808
Andere controleopdrachten 161 - 161
Adviesdiensten op fiscaal terrein - - -
Andere niet-controlediensten - - -
 
Totaal 631 338 969
 
2014
Onderzoek van de jaarrekening 364 328 692
Andere controleopdrachten 82 - 82
Adviesdiensten op fiscaal terrein - - -
Andere niet-controlediensten - - -
 
Totaal 446 328 774

De accountantskosten met betrekking tot de controle van de jaarrekening worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben. De overige kosten (dit zijn de aan de controle gerelateerde diensten, belastingadviezen en overige niet-controle kosten) zijn verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verleend.

2.2.1.11 11. Nettofinancieringslasten

€ 1.000

  2015 2014
 
Bate inzake omrekening vreemde valuta 976 643
Rentebaten verbonden partijen 1 9
Financiële baten derden 1.887 2.422
 
Totaal 2.864 3.074
 
Rentelasten derden -2.184 -3.825
Overige financiële lasten -3.242 -3.859
Totaal -5.426 -7.684
 
Nettofinancieringsresultaat opgenomen in de winst-en-verliesrekening -2.562 -4.610

De overige financiële lasten in 2014 bevatten een afschrijving van € 0,5 miljoen met betrekking tot geactiveerde kosten voor het afsluiten van een financiering die is beëindigd in de loop van 2014 bij het aangaan van een nieuwe financiering, zoals nader is toegelicht onder noot 25.

2.2.1.12 12. Winst per aandeel

Gewone winst per aandeel

De berekening van de gewone winst per aandeel is gebaseerd op de hierna weergegeven resultaten toerekenbaar aan gewone aandeelhouders en gewogen gemiddelde aantallen uitstaande gewone aandelen.

Aan gewone aandeelhouders toe te rekenen winst

€ 1.000

  2015 2014
 
Winst over het boekjaar, toe te rekenen aan eigenaren van de Vennootschap 50.707 48.140
 

Gewogen gemiddeld aantal aandelen

  2015 2014
 
Uitgegeven gewone aandelen per 1 januari 106.261.040 106.261.040
Uitgegeven prioriteitsaandeel gedurende het jaar 1 -
Effect van gehouden eigen aandelen (gewogen gemiddelde gedurende het jaar) -433.273 -449.703
 
Gewogen gemiddeld aantal aandelen per 31 december 105.827.768 105.811.337

Gewone winst per aandeel

€ 1

  2015 2014
 
Gewone winst per aandeel 0,47914 0,45496
 

Verwaterde winst per aandeel

De berekening van de verwaterde winst per aandeel is gelijk aan de calculatie van de gewone winst per aandeel omdat er geen nieuwe aandelen zijn uitgegeven, met uitzondering van 1 prioriteitsaandeel uitgegeven in 2015 met een nominale waarde van € 1,00 dat geen verwaterend effect heeft op de gewone winst per aandeel. Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar noot 22.

2.2.1.13 13. Winstbelastingen

Uitgestelde belastinglast hangt samen met de volgende onderdelen

€ 1.000

  Geconsolideerde balans Geconsolideerde winst-en-verliesrekening
  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014 2015 2014
 
Materiële vaste activa -15.047 -15.240 -17.407 1.014 1.729
Immateriële activa -3.816 -4.318 -2.216 707 76
Voorraden en biologische activa 7 -91 4 96 -16
Vorderingen en andere activa -246 925 3.161 -1.254 -1.974
Derivaten -19 -19 337 - -
Personeelsbeloningen 13.005 16.020 14.631 -1.345 -361
Overige langlopende voorzieningen en verplichtingen - - -690 171 490
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten - - - - -
Overige verplichtingen -699 -1.063 -1.713 - 750
Fiscale verliezen en fiscale winsten 960 1.468 2.112 -505 -654
 
Uitgestelde belastingvorderingen (verplichtingen) -5.855 -2.318 -1.781 -1.116 40

Aansluiting van de uitgestelde belastingsaldi

€ 1.000

      2015     2014  
    Uitgestelde belastingvorderingen Uitgestelde belastingverplichten Netto positie uitgestelde belastingen Uitgestelde belastingvorderingen Uitgestelde belastingverplichtingen Netto positie uitgestelde belastingen
 
Saldo op 1 januari   22.582 24.900 -2.318 22.807 24.588 -1.781
 
Acquisities   -84 -84 - - 3.290 -3.290
Mutatie door de winst-en-verliesrekening   -3.204 -2.088 -1.116 -2.938 -2.978 40
Valutakoersverschillen en rechtstreekse vermogensmutaties   -1.144 1.277 -2.421 2.713 - 2.713
Herclassificatie   - - - - - -
Saldering   -15.015 -15.015 - -18.039 -18.039 -
 
Saldo op 31 december   3.135 8.990 -5.855 4.543 6.861 -2.318

Totale belastinglast

€ 1.000

  2015 2014
 
Actuele belastinglast 13.763 13.630
Uitgestelde belastinglast / (opbrengst) 1.116 -40
 
Totale belastinglast 14.879 13.590

De Groep verwacht dat de opgenomen posten voor belastingverplichtingen toereikend zijn voor de nog niet afgewikkelde jaren, gebaseerd op een evaluatie van veel factoren, waaronder interpretatie van de belastingwetgeving en ervaringen uit het verleden. De Groep saldeert belastingvorderingen en belastingverplichtingen uitsluitend en alleen indien er een afdwingbaar recht is op compensatie.

Bedragen verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten

€ 1.000

    2015     2014  
  Vóór belasting Belasting- bate / (last) Na belasting Vóór belasting Belasting- bate / (last) Na belasting
 
Actuariële winsten en verliezen 7.303 -2.452 4.851 -14.418 2.713 -11.705
Buitenlandse activiteiten – valutakoersverschillen 2.737 -558 2.179 2.967 -641 2.326
 
Totaal 10.040 -3.010 7.030 -11.451 2.072 -9.379

Binnen de Groep zijn leningen verstrekt tussen verschillende dochterondernemingen. Twee van de leningen in het Verenigd Koninkrijk worden geacht deel uit te maken van de netto investering in de dochterondernemingen en als gevolg daarvan worden koersresultaten op deze leningen in de niet-gerealiseerde resultaten verantwoord. Voor de berekening van de winstbelasting zijn deze koersresultaten belast dan wel aftrekbaar. Omdat de koersverschillen worden verantwoord via de niet-gerealiseerde resultaten worden de daaraan gerelateerde lopende belastingen eveneens verantwoord onder de niet-gerealiseerde resultaten. In 2015 bedroeg dit bedrag € 558 duizend (2014 € 641 duizend).

Aansluiting van het effectieve belastingtarief

    2015   2014  
    % € 1,000 % € 1,000
 
Winst vóór belastingen     66.169   62.618
Minus het deel van de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting     -4.681   -4.664
Winst vóór belastingen minus de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting     61.488   57.954
 
Winstbelastingen op basis van het lokale belastingtarief   25,0 15.372 25,0 14.489
Effect van belastingtarieven in buitenlandse juridicties   -0,1 -49 -0,1 -55
Wijziging in belastingtarief   -1,6 -963 -2,7 -1.544
Belastingeffect van:          
·        Niet-aftrekbare kosten   1,7 1.019 1,0 599
·        Fiscale subsidies   -2,8 -1.708 -2,1 -1.222
·        Wijziging in de waardering van fiscale voorzieningen   1,0 621 1,7 987
Aanpassingen van vorige jaren   1,0 587 0,6 336
 
Totaal   24,2% 14.879 23,4% 13.590

Niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen

Uitgestelde belastingvorderingen zijn niet opgenomen voor zover het betreft de compensabele verliezen in Duitsland, omdat de Directie niet zeker is dat voldoende winsten zullen worden gegenereerd waarmee deze verliezen kunnen worden gecompenseerd. Deze belastingvorderingen zijn opgenomen in het overzicht van niet-gewaardeerde fiscale verliezen voor een bedrag van € 4,2 miljoen per 31 december 2015 (31 december 2014: € 3,5 miljoen), met een belastingeffect van € 1,3 miljoen (31 december 2014: € 1,0 miljoen). De compensabele verliezen zijn onbeperkt voorwaarts verrekenbaar, maar de Directie hanteert een periode van 10 jaar om vast te stellen of fiscale verliezen gecompenseerd kunnen worden.

Daarnaast zijn uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot fiscale verliezen op de verkoop van onroerend goed in het Verenigd Koninkrijk niet opgenomen. Het betreft een bedrag per 31 december 2015 ter grootte van € 3,3 miljoen (31 december 2014: € 5,0 miljoen), met een belastingeffect van € 0,7 miljoen (31 december 2014: € 1,0 miljoen). Deze compensabele verliezen kunnen alleen worden gecompenseerd met toekomstige winsten op de verkoop van specifieke activa, zoals onroerend goed. Omdat de Directie niet voornemens is over te gaan tot verkoop van onroerend goed, is compensatie van deze fiscale verliezen hoogste onzeker en zijn deze compensabele verliezen niet gewaardeerd.

Fiscale eenheid

De Groep en de Nederlandse groepsmaatschappijen waarin de Groep een 100% belang heeft vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, waarvan ForFarmers B.V. het groepshoofd is. Voor de BTW bestaat een vergelijkbare fiscale eenheid voor de Nederlandse groepsmaatschappijen. Deze fiscale eenheid bevat ook de meerderheidsaandeelhouder Coöperatie FromFarmers U.A., welke het hoofd is van deze fiscale eenheid. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is. Iedere vennootschap die deel uitmaakt van de fiscale eenheid is hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale verplichtingen van de fiscale eenheid als geheel.

Een aantal vennootschappen in Duitsland vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Organschaft’ voor ‘Körperschaftsteuer‘ en ‘Gewerbesteuer’). Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.

De vennootschappen in het Verenigd Koninkrijk vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Group Relief’) en BTW. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.

Belastingtarieven

  2015 2014
 
Nederland 25,00% 25,00%
Duitsland (gemiddeld) 30,00% 30,00%
België 33,99% 33,99%
Verenigd Koninkrijk (gemiddeld) 20,25% 21,50%

Belastingen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode

Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa worden met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers Langförden. De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2015 € 1.053 duizend (2014: € 904 duizend).

Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.

2.2.1.14 14. Materiële vaste activa

Aansluiting van de boekwaarde

€ 1.000

  Grond & gebouwen Machines & installaties Andere vaste bedrijfsmiddelen Activa in uitvoering Totaal
Kostprijs
Stand op 1 januari 2014 145.567 170.394 48.853 9.312 374.126
Verworven via bedrijfscombinaties 1.563 3.029 - - 4.592
Verworven 264 6.318 3.124 11.338 21.044
Herclassificatie activa in uitvoering 282 13.200 3.163 -16.645 -
Herclassificatie naar vastgoedbeleggingen -185 - - - -185
Afgestoten -1.093 -5.187 -708 - -6.988
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 4.127 5.627 22 191 9.967
Stand op 31 december 2014 150.525 193.381 54.454 4.196 402.556
 
Stand op 1 januari 2015 150.525 193.381 54.454 4.196 402.556
Verworven via bedrijfscombinaties - - - - -
Verworven 672 3.641 3.623 16.335 24.271
Herclassificatie activa in uitvoering 332 10.379 1.874 -12.585 -
Afgestoten -1.545 -9.821 -5.002 - -16.368
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 3.737 5.990 101 67 9.895
Stand op 31 december 2015 153.721 203.570 55.050 8.013 420.354
 
Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingsverliezen
Stand op 1 januari 2014 -51.566 -107.333 -33.728 - -192.627
Afschrijvingen -4.338 -9.924 -3.777 - -18.039
Bijzonder waardeverminderingsverlies - -1.442 - - -1.442
Afgestoten 479 4.389 284 - 5.152
Effect van wijzigingen in wisselkoersen -2.403 -2.901 -22 - -5.326
Stand op 31 december 2014 -57.828 -117.211 -37.243 - -212.282
 
Stand op 1 januari 2015 -57.828 -117.211 -37.243 - -212.282
Afschrijvingen -4.149 -12.219 -3.831 - -20.199
Afgestoten 1.656 9.491 4.194 - 15.341
Effect van wijzigingen in wisselkoersen -2.302 -3.107 -74 - -5.483
Stand op 31 december 2015 -62.623 -123.046 -36.954 - -222.623
 
Boekwaarden
Op 1 januari 2014 94.001 63.061 15.125 9.312 181.499
Op 31 december 2014 92.697 76.170 17.211 4.196 190.274
Op 31 december 2015 91.098 80.524 18.096 8.013 197.731

Reclassificatie naar vastgoedbeleggingen en bijzondere waardevermindering

In 2014 is een locatie gereclassificeerd als vastgoedbelegging (zie noot 16), omdat de grond niet langer in gebruik was door de Groep en was besloten deze locatie te verkopen aan een derde. Als gevolg van de beslissing om deze locatie te sluiten is een bijzondere waardevermindering van € 1,4 miljoen geboekt in de winst-en-verliesrekening 2014 als onderdeel van de afschrijvingen en amortisatie om de boekwaarde van gebouw en machines terug te brengen tot nihil, omdat het gebouw zal worden gesloopt, waarna de grond voor verkoop beschikbaar komt.

Lease van andere activa

De Groep huurt activa via een aantal financiële lease contracten. De daarbij behorende leaseverplichtingen zijn opgenomen onder de leningen en overige financieringsverplichtingen. Per december 2015 bedroeg de netto boekwaarde van de geleasede activa € 352 duizend (2014: € 642 duizend; 1 januari 2014: € 984 duizend). De daling van de boekwaarde komt doordat geleasede activa vervangen worden door gekochte activa.

2.2.1.15 15. Immateriële activa en goodwill

Aansluiting van de boekwaarde

€ 1.000

  Goodwill Klantenportefeuilles Handels- en merknamen Software Totaal
Kostprijs
Stand op 1 januari 2014 41.870 14.396 1.800 8.315 66.381
Verworven via bedrijfscombinaties 6.097 9.571 - - 15.668
Verworven - - - 1.709 1.709
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 1.463 387 3 25 1.878
Stand op 31 december 2014 49.430 24.354 1.803 10.049 85.636
 
Stand op 1 januari 2015 49.430 24.354 1.803 10.049 85.636
Verworven via bedrijfscombinaties 1.976 12.072 - - 14.048
Verworven - 360 - 635 995
Afgestoten - - -992 -8 -1.000
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 1.456 1.253 67 568 3.344
Stand op 31 december 2015 52.862 38.039 878 11.244 103.023
 
Cumulatieve amortisatie en bijzondere waardeverminderingsverliezen
Stand op 1 januari 2014 - -2.530 -1.516 -675 -4.721
Amortisatie - -1.764 -284 -2.259 -4.307
Effect van wijzigingen in wisselkoersen - 745 -3 -2 740
Stand op 31 december 2014 - -3.549 -1.803 -2.936 -8.288
 
Stand op 1 januari 2015 - -3.549 -1.803 -2.936 -8.288
Amortisatie - -3.112 - -2.273 -5.385
Bijzonder waardeverminderingsverlies - -454 - - -454
Afgestoten - - 992 8 1.000
Effect van wijzigingen in wisselkoersen - -132 -67 -496 -695
Stand op 31 december 2015 - -7.247 -878 -5.696 -13.821
 
Boekwaarden
Op 1 januari 2014 41.870 11.866 284 7.640 61.660
Op 31 december 2014 49.430 20.805 - 7.113 77.348
Op 31 december 2015 52.862 30.792 - 5.548 89.202

Amortisatie

De amortisatie van klantenportefeuille, handelsmerken en software is verantwoord onder de kosten van afschrijvingen en amortisatie. Het afgestoten bedrag onder handels- en merknamen in 2015 heeft betrekking op handelsnamen welke niet meer worden gebruikt door de Groep.

Impairment test

Goodwill die is verworven via bedrijfscombinaties met onbepaalde levensduur is toegerekend aan Nederland, Duitsland / België en het Verenigd Koninkrijk, de operationele en rapporterende segmenten, voor uitvoeren van impairment tests.

Boekwaarde van de goodwill gealloceerd aan elk van de Cash Generating Units (CGU's)

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Nederland 19.312 19.312 18.072
Duitsland / België 4.017 4.017 4.017
Verenigd Koninkrijk 29.533 26.101 19.781
 
Totaal 52.862 49.430 41.870

De Groep heeft haar jaarlijkse impairment test voor 2015 uitgevoerd in december 2015 en tijdens het conversieproces naar IFRS voor het jaar 2014 en per 1 januari 2014. De Groep evalueert, onder andere, de verhouding tussen haar marktkapitalisatie en de boekwaarde, bij de evaluatie van indicatoren voor eventuele bijzondere waardeverminderingen.

Informatie over de reële waarde

De realiseerbare waarde van de verschillende kasstroom genererende eenheden zijn gebaseerd op de reële waarde minus kosten van verkoop en geschat door gebruikmaking van waarderingsmodel gebaseerd op een factor maal de winstgevendheid. De waarderingsfactoren zijn gebaseerd op een combinatie van waarderingsfactoren van vergelijkbare concurrerende ondernemingen, waarderingsfactoren zoals gehanteerd door analisten en waarderingsfactoren uit transacties die hebben plaatsgevonden. De Groep heeft de realiseerbare waarde vastgesteld in het midden van de berekende realiseerbare waarden gebruik makend van de verschillende waarderingsfactoren zoals beschreven. De berekening van de reële waarde is geclassificeerd als Niveau 2 reële waarde gebaseerd op de input in de gebruikte waarderingsmethode. Gezien de vergelijkbaarheid van de kasstroom genererende eenheden heeft de Groep dezelfde waarderingsfactoren gebruikt bij het vaststellen van de reële waarde minus de kosten van verkoop van de verschillende kasstroom genererende eenheden.

Belangrijkste aannames

De belangrijkste aannames die de Groep heeft gebruikt in de schattingen van de realiseerbare waarden worden hierna weergegeven en betreffen EBITDA (resultaat uit bedrijfsactiviteiten vermeerderd met afschrijvingen en amortisatie) factoren. De waarden welke zijn toegekend aan de variabelen zijn de weerslag van de evaluatie door de Directie van trends in de relevante bedrijfstakken en zijn gebaseerd op historische data uit zowel externe als interne bronnen.

Om tot een EBITDA te komen waarop de waarderingsfactor kan worden toegepast, wordt de EBITDA genormaliseerd voor incidentele elementen. De ontwikkeling van EBITDA is geschat rekening houdende met ervaringen uit het verleden, aangepast als volgt:

  • de groei van de bruto marge is geschat rekening houdend met de gemiddelde groei van de laatste jaren en de geschatte verkoopvolumes en prijsontwikkeling. Er is een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van de bruto marge, niet van de ontwikkelingen van verkoopprijzen. De ontwikkeling van de prijzen van grondstoffen is moeilijk te voorspellen.
  • de geschatte kasstromen gerelateerd aan een herstructurering die naar verwachting zal worden doorgevoerd in een prognosejaar is verwerkt in de schattingen van de EBITDA.

De waarderingsfactoren gebruikt om de headroom vast te stellen bedroegen in:

  • 2015: 7,1x gelijk voor alle kasstroom genererende entiteiten;
  • 2014: 7,3x gelijk voor alle kasstroom genererende entiteiten;
  • 1 januari 2014: 7,3x gelijk voor alle kasstroom genererende entiteiten.
De lagere waarderingsfactor in 2015 komt door een daling van de marktwaarde van vergelijkbare bedrijven.
Gevoeligheidsanalyse

De Groep heeft een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op de beschikbare headroom gebaseerd op een lagere waarderingsfactor (6,6x) voor de verschillende rapportage perioden.  Deze gevoeligheidsanalyse geeft geen aanleiding tot een aanpassing van de boekwaarden van deze kasstroom genererende entiteiten.

Impairment test op andere immateriële activa dan goodwill

In 2015 heeft de Groep een afwaardering verantwoord van € 454 duizend van de waarde van de klantenportefeuilles in het Verenigd Koninkrijk.

2.2.1.16 16. Vastgoedbeleggingen

Aansluiting van de boekwaarde

€ 1.000

  2015 2014
 
Stand op 1 januari 5.400 6.014
Herclassificatie van materiële vaste activa - 185
Herclassificatie naar activa aangehouden voor de verkoop -4.579 -817
Effect van wijzigingen in wisselkoersen 1 18
 
Stand op 31 december 822 5.400
 
Kostprijs 8.505 13.118
Cumulatieve afschrijvingen -7.683 -7.718
 
Boekwaarde op 31 december 822 5.400

2015

Per het einde van 2015 is een stuk grond in Nederland gereclassificeerd naar vaste activa als aangehouden voor verkoop omdat de Directie het voornemen heeft het desbetreffende vastgoed te verkopen en verwacht dat deze verkoop kan worden gerealiseerd binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar.

2014

Per 1 januari 2014 bestaan de vastgoedbeleggingen van de Groep uit twee vastgoedobjecten in Nederland en een in het Verenigd Koninkrijk. Deze objecten zijn locaties die niet langer in gebruik zijn en zullen worden verkocht.

De vastgoedobjecten zijn gewaardeerd gebaseerd op het kostprijsmodel. Omdat de vastgoedobjecten in Nederland grond betreffen wordt er niet op afgeschreven. Het vastgoedobject in het Verenigd Koninkrijk is verworven als onderdeel van de acquisitie van BOCM Pauls in 2012 en is gewaardeerd op de reële waarde per datum van acquisitie. Omdat de verwachte verkoopwaarde minimaal gelijk is aan de boekwaarde, wordt er op dit actief niet afgeschreven.

Per het einde van 2014 is het vastgoedobject in het Verenigd Koninkrijk als belegging gereclassificeerd naar vaste activa aangehouden voor verkoop omdat de Directie het voornemen heeft het desbetreffende vastgoed te verkopen en verwacht dat deze verkoop kan worden gerealiseerd binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar. Daarnaast heeft, op basis van een besluit om een productievestiging in Nederland te sluiten, reclassificatie van deze productievestiging plaatsgevonden van materiële vaste activa naar vastgoedbeleggingen.

Informatie over de reële waarde

De reële waarde van de vastgoedbeleggingen is vastgesteld door externe, onafhankelijke vastgoedtaxateurs die over adequate professionele kwalificaties en ervaring beschikken en door rekening te houden met de verkoopprijzen die recent zijn overeengekomen.

De vastgestelde reële waarde voor de vastgoedbeleggingen bedroeg € 2,0 miljoen (31 december 2014: € 6,5 miljoen; 1 januari 2014: € 6,4 miljoen) en is geclassificeerd als een Niveau 3 reële waarde gebaseerd op de informatie die is afgeleid van markttransacties.

Onderstaande tabel geeft de waarderingstechnieken weer die zijn gebruikt in vaststelling van de reële waarde van de vastgoedbeleggingen evenals de belangrijke niet waarneembare input die is gebruikt.

Waarderingstechniek Belangrijke niet-waarneembare input Onderlinge relatie tussen belangrijke niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde
Prijs van de transactie:    De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) als:
De reële waarde van de vastgoedbelegging wordt vastgesteld op beschikbare marktinformatie voor grond op een vergelijkbare locatie in vergelijkbare condities · Conditie van de vastgoedbelegging · De beoordeelde conditie van de vastgoedbelegging beter zou zijn
  · Vergelijkbaarheid van locatie · De locatie als een meer gewilde locatie zou worden beschouwd
  · Beoordeeling van de inbaarheid van vorderingen gerelateerd aan een specifieke vastgoedbelegging in Nederland · De inbaarheid van de gerelateerde vorderingen hoger zou worden ingeschat

2.2.1.17 17. Deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’- methode

€ 1.000

€ 1.000

  2015 2014
Aandeel in het resultaat deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode, na belastingen
Joint venture 4.651 4.664
Overige 30 -
  4.681 4.664

Joint venture

HaBeMa Futtermittel Produktions- und Umschlagsgesellschaft GmbH & Co. KG (HaBeMa) is de enige joint venture waarin de Groep participeert. HaBeMa is een van de leveranciers van de Groep en is hoofdzakelijk actief in de handel, op- en overslag van grondstoffen en productie van mengvoer in Hamburg, Duitsland.

HaBeMa is gestructureerd als een separate juridische entiteit en de Groep heeft een belang in de netto activa van de entiteit. Op basis daarvan heeft de Groep haar participatie geclassificeerd als joint venture. De Groep heeft geen contractuele verplichtingen of voorwaardelijke verplichtingen naar HaBeMa, anders dan uit hoofde van inkopen van goederen als onderdeel van de normale bedrijfsvoering.

In onderstaande tabel wordt de financiële informatie van HaBeMa weergegeven die is verwerkt in haar jaarrekening en aangepast voor verschillen in waarderingsgrondslagen. De tabel laat ook de aansluiting zien tussen de samengevatte financiële informatie en de boekwaarde van het belang van de Groep in HaBeMa.

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Percentage eigendomsbelang 50% 50% 50%
 
Vaste activa 38.340 37.419 31.721
Vlottende activa (inclusief geldmiddelen en kasequivalenten - 31 december 2015: € 1.920 duizend, 31 december 2014: € 6.391 duizend en 1 januari 2014: € 137 duizend) 24.020 24.896 21.741
Langlopende verplichtingen -15.287 -15.683 -10.080
Kortlopende verplichtingen -7.644 -7.180 -10.708
 
Nettoactiva (100%) 39.429 39.452 32.674
 
Aandeel Groep in de nettoactiva (50%) 19.714 19.726 16.337
 
Boekwaarde belang joint venture 19.714 19.726 16.337

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014
 
Omzet 176.012 174.974
Afschrijvingen en amortisatie -3.666 -3.391
Rentelasten -316 -1.085
Belastinglast -2.219 -2.191
 
Gerealiseerd resultaat (100%) 11.408 11.137
Niet-gerealiseerd resultaat (100%) 30 -128
Totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (100%) 11.438 11.009
 
Gerealiseerd resultaat (50%) 5.704 5.568
Aandeel groep in belastinglast van de deelneming verwerkt volgens de 'equity'-methode -1.053 -904
Aandeel Groep in totale gerealiseerde resultaten, na belasting 4.651 4.664
 
Niet-gerealiseerd resultaat, na belasting (50%) 15 -64
 
Aandeel Groep in totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belasting 4.666 4.600
 
Door Groep ontvangen dividenden 5.753 2.146

2.2.1.18 18. Voorraden

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Grond- en hulpstoffen 63.053 59.954 71.777
Gereed product 9.616 10.046 11.211
Overige voorraden 11.006 8.856 5.092
 
Totaal 83.675 78.856 88.080

De stijging van de voorraden wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van het volume grond- en hulpstoffen en overige voorraden welke deels wordt gecompenseerd door een afname van het volume gereed product en een daling van de gemiddelde prijs.

De overige voorraden betreffen de handelsvoorraden die onderdeel uitmaken van de 'Total Feed activiteiten' van de Groep en bevatten vooral meststoffen en zaden.

In 2015 is op voorraden een bedrag van € 20 duizend afgeschreven (2014: € 397 duizend).

Voor wat betreft belangrijke aankoopverplichtingen wordt verwezen naar de toelichting over verplichtingen onder noot 34.

2.2.1.19 19. Biologische activa

€ 1.000

  2015 2014
 
Stand op 1 januari 5.010 5.560
 
Aankopen vee, voer en verzorging 35.705 31.052
Verkopen van vee -36.612 -33.688
Mutatie in reële waarde minus geschatte verkoopkosten 1.993 2.086
 
Stand op 31 december 6.096 5.010

Per de balansdatum bestaat de pluimveestapel uit 1.494.846 dieren (2014: 1.049.730 dieren; 1 januari 2014: 1.345.956 dieren) met een waarde van € 6,1 miljoen (2014: € 5,0 miljoen; 1 januari 2014: € 5,6 miljoen). De pluimveestapel bevat hennen en een aantal hanen, in leeftijd variërend tussen 16 en 20 weken, die worden verkocht aan vermeerderaars. De gehele voorraad betreft vlottende activa.

Vaststelling van reële waarden

Reële waarde hiërarchie

De vaststelling van de reële waarde van de hanen en hennen is geclassificeerd als Niveau 3 reële waarde gebaseerd op de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop. Er bestaat geen actieve markt met publieke marktprijzen voor deze hennen en daarom beschouwt de Directie de prijs van de meest recente markttransacties als de meest betrouwbare schatting voor de reële waarde resulterend in een Niveau 3 reële waarde hiërarchie.

Niveau 3 reële waarden

Onderstaande tabel geeft een specificatie van de totale winsten (verliezen) verantwoord in de kosten van grond en hulpstoffen met betrekking tot Niveau 3 reële waarden (veestapel). Het niet-gerealiseerde deel van de wijziging in reële waarde vormt onderdeel van de waardering van de biologische activa per balansdatum.

€ 1.000

  2015 2014
Winsten opgenomen in kosten van grond- en hulpstoffen:
 
Wijziging in reële waarde (gerealiseerd) 1.765 1.751
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) 228 335
 
Totaal 1.993 2.086

Waarderingsmethoden en belangrijke niet waarneembare input

Onderstaande tabel geeft de gebruikte waarderingsmethoden weer die zijn gebruikt bij vaststelling van de Niveau 3 reële waarden, evenals de belangrijke niet waarneembare input die is gebruikt.

Type Waarderingstechniek Significante niet-waarneembare input Onderlinge relatie tussen significante niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde
Vee Waarderingstechniek en transactie prijs · De geschatte referentieprijs is gebaseerd op de meest recente markttransacties De geschatte reële waarde zou toenemen (afnemen) als:
Vee bestaat uit hanen en hennen De reële waarde van de hennen en hanen wordt vastgesteld op basis van de volledige productiekosten plus een proportioneel aandeel van de bij verkoop te realiseren marge gebaseerd op de referentieprijs · De marge wordt proporioneel gealloceerd aan de verschillende fasen van volgroeidheid op basis van (0% - 91%). uitvalpercentage inclusief sterfte (3,6%) · het aantal hennen toeneemt (afneemt)
      · het percentage van volgroeidheid toeneemt (afneemt)
      · het uitvalpercentage inclusief sterftecijfer toeneemt (afneemt)

De Groep is onderhevig aan de volgende risico’s met betrekking tot haar veestapel.

Risico’s op het gebied van regelgeving en milieu

De Groep is onderworpen aan wetten en regels in de verschillende landen waarin zij actief is. De Groep heeft milieubeleid en procedures ingevoerd gericht op het voldoen aan lokale milieu- en overige wetten.

Risico van vraag en aanbod

De Groep is blootgesteld aan de risico’s die het gevolg zijn van variaties in de prijs en het verkoopvolume van haar veestapel. De Directie voert regelmatig trendanalyses uit met betrekking tot de ontwikkeling van de volumes en prijzen van hennen.

Agrarische risico’s

De Groep is blootgesteld aan reguliere risico’s gerelateerd aan agrarische activiteiten, onder andere de risico’s gerelateerd aan dierziekten. De Groep volgt de ontwikkelingen in de markt op de voet en past waar nodig haar beleid aan.

2.2.1.20 20. Handels- en overige vorderingen

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Vorderingen op handelsdebiteuren 200.388 210.157 222.569
Vordering op verbonden partij 51 219 868
Leningen aan medewerkers 500 665 2.547
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten 14.382 7.682 7.032
Vooruitbetalingen 6.855 6.833 4.709
Overlopende activa 21.741 13.257 12.674
 
Totaal 243.917 238.813 250.399
 
Langlopend 12.494 5.021 5.503
Kortlopend 231.423 233.792 244.896
 
Totaal 243.917 238.813 250.399

De langlopende handels- en overige vorderingen bestaan uit:

  • Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, die grotendeels rentedragend zijn en hoofdzakelijk leningen betreffen aan afnemers en waarvoor, indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen, veestapel en onroerend goed.
  • Leningen aan medewerkers, waarop het niveau van de rente gelijk is aan de rente op Nederlandse staatsleningen en tenminste gelijk aan de rente als bedoeld in Artikel 59 Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 2001. De terugbetaling van de leningen bedraagt minimaal 7,5% per jaar van het oorspronkelijke bedrag, met ingang van 2015. Als zekerheid voor nakoming van de verplichtingen is pandrecht gevestigd op de certificaten van aandelen die met deze leningen zijn verworven. De marktwaarde van deze certificaten van aandelen per de balansdatum is groter dan de waarde van de leningen. Deze leningen zijn verstrekt als onderdeel van het medewerkers participatieplan 2007-2009. Er worden geen nieuwe leningen meer verstrekt aan medewerkers.

De vordering op een groepsmaatschappij betreft de vordering op Coöperatie FromFarmers U.A.

De overige vorderingen, vooruitbetalingen en transitorische activa bestaan hoofdzakelijk uit nog te factureren bedragen aan afnemers en vooruitbetalingen aan leveranciers.

Informatie over de blootstelling van de Groep aan kredietrisico’s en marktrisico’s en bijzondere waardeverminderingen op handels- en overige vorderingen is weergegeven in noot 29 (financiële instrumenten).

2.2.1.21 21. Geldmiddelen en kasequivalenten

De uitstaande deposito’s betreffen spaarrekeningen die direct kunnen worden aangewend zonder kosten. Op basis hiervan worden de deposito’s als onderdeel van de geldmiddelen en kasequivalenten gezien.

De geldmiddelen en kasequivalenten staan ter vrije beschikking van de Groep. De toename van de geldmiddelen en kasequivalenten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de gerealiseerde EBITDA en mutaties in werkkapitaal deels gecompenseerd door acquisities en betaald dividend

€ 1.000

  noot 31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Deposito's   30.062 31.038 48.107
Banksaldi   58.231 46.691 98.697
 
Geldmiddelen en kasequivalenten in de balans   88.293 77.729 146.804
 
Rekening-courantkredieten gebruikt voor doeleinden van liquiditeitsbeheer 25 -1.793 -2.535 -16.574
 
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht   86.500 75.194 130.230

2.2.1.22 22. Eigen vermogen

Aandelenkapitaal en agio


Alle gewone aandelen zijn gelijkgerechtigd. De gewone aandelen van ForFarmers B.V. worden gehouden door de Stichting Administratiekantoor ForFarmers welke hiervoor certificaten van aandelen heeft uitgegeven. Het prioriteitsaandeel wordt gehouden door Coöperatie FromFarmers U.A. en is uitgegeven en volgestort in 2015. Voor een weergave van de speciale rechten van het prioriteitsaandeel wordt verwezen naar de paragraaf Prioriteitsaandeel in deze noot.

Het agio bestaat uit het positieve verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde van uitgegeven aandelen.

Gewone aandelen

De houders van deze aandelen zijn gerechtigd tot het dividend dat wordt betaald en zijn gerechtigd tot het uitbrengen van een stem per aandeel in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Vennootschap. Alle rechten verbonden aan de aandelen die worden gehouden door de Groep worden opgeschort tot het moment waarop ze opnieuw worden uitgegeven.

Prioriteitsaandeel

Het prioriteitsaandeel geeft de houder ervan het recht om vier van de zes leden van de Raad van Commissarissen te benoemen zoals is bepaald in de statuten van de Vennootschap. Indien de houder van dit aandeel een belang houdt van vijftig procent of minder, heeft de houder het recht om drie van de zes leden van de Raad van Commissarissen te benoemen. Zolang de houder van het prioriteitsaandeel meer dan vijftig procent van het stemrecht heeft, heeft zij tevens het recht de invulling van de rol van de voorzitter van de Raad van Commissarissen van ForFarmers B.V. te bepalen. Uitgifte van nieuwe aandelen moeten worden goedgekeurd door vijfenzeventig procent van de leden van de Raad van Commissarissen. Belangrijke acquisities, met een totale aankoopprijs meer dan 25% bedraagt van het eigen vermogen vereisen de goedkeuring van de houder van het prioriteitsaandeel.

Het prioriteitsaandeel van de Groep kan slechts worden gehouden door de Vennootschap zelf of door de Coöperatie FromFarmers U.A., onder voorwaarde dat de Coöperatie het recht heeft op uitoefening van minimaal twintig procent van de uit te brengen stemmen op aandelen of certificaten van aandelen.

Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.

Reserve eigen aandelen

De reserve voor de certificaten van aandelen die de Vennootschap in haar eigen kapitaal houdt bestaat uit de kosten van verwerving van deze certificaten van aandelen. In haar rol als liquidity provider is SNS Securities N.V. gemachtigd door de Vennootschap de handel in certificaten van aandelen ForFarmers op het handelsplatform te ondersteunen door het inleggen van aan- en verkooporders. De certificaten van aandelen in eigen bezit worden in mindering gebracht op het eigen vermogen toerekenbaar aan aandeelhouders.

De certificaten van aandelen in eigen bezit worden verantwoord tegen kostprijs, welke wordt gevormd door de marktprijs of de dag van verwerving, waarbij de nominale waarde van de aangekochte certificaten wordt gedebiteerd ten laste van de reserve eigen aandelen. Indien certificaten in eigen beheer weer worden verkocht wordt de nominale waarde van de certificaten gecrediteerd ten gunste van de reserve eigen aandelen. Ieder verschil tussen de nominale waarde en de marktprijs wordt verantwoord als een correctie op de reserve ingehouden winsten.

Gedurende het boekjaar verwierf de Vennootschap 620.420 (2014: 250.000) van haar eigen certificaten van aandelen teneinde in staat te zijn deze certificaten toe te kennen aan medewerkers in het kader van het medewerkersparticipatieplannen. Per 31 december 2015, hield de Groep 399.429 van de certificaten van aandelen in de Vennootschap (2014: 466.210; 1 januari 2014: 466.392) in eigendom.

De mutatie in de aandelen in eigen bezit kan als volgt worden samengevat:

De mutatie in de reserve eigen aandelen

  Aantal aandelen Nominale waarde (€ 1.000)
  2015 2014 2015 2014
 
Stand op 1 januari 466.210 466.392 466 466
Terugkoop werknemersparticipatieplan 620.420 250.000 620 250
Heruitgifte werknemersparticiptatieplan -642.960 -236.904 -643 -237
Overige mutaties via het handelsplatform -44.241 -13.278 -44 -13
 
Stand op 31 december 399.429 466.210 399 466

De overige mutaties hebben betrekking op certificaten van aandelen verkocht door de liquidity provider SNS onafhankelijk van de Vennootschap.

Wettelijke reserve omrekeningsverschilen

De reserve omrekeningsverschillen bevat alle omrekeningsverschillen die het gevolg zijn van omrekening van de jaarrekeningen van buitenlandse ondernemingen.

Overige reserves en ingehouden winsten

De overige reserves worden aangehouden door de Vennootschap op grond van statutaire bepalingen.

De ingehouden winsten worden gevormd door het saldo van winsten die niet zijn uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Op basis van de statuten van de Vennootschap zal een besluit tot uitkering van dividend uitsluitend worden genomen indien en voor zover het eigen vermogen het bedrag van het aandelenkapitaal plus de wettelijke reserves overschrijdt.

Verwezen wordt naar de Overige gegevens waarin de statutaire resultaatbestemmingsregeling is weergegeven.

Het onverdeeld resultaat per 1 januari 2014 is opgenomen in de ingehouden winsten.

Voor een verdere detaillering van de overige reserves en ingehouden winsten wordt verwezen naar noot 46: Eigen vermogen.

Dividend

De volgende dividenden zijn vastgesteld en uitgekeerd door de Vennootschap voor de jaren:

€ 1.000

  2015 2014
 
€ 0,17629 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2014: € 0,13618) 18.707 14.419
 
  18.707 14.419

Na de respectievelijke rapportage data zijn de volgende dividenden voorgesteld door de Directie. De dividenden zijn niet gepresenteerd als verplichtingen en er zijn geen belasting consequenties.

€ 1.000

  2015 2014
 
€ 0,23299 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2014: € 0,17629) 24.665 18.651
 
  24.665 18.651

2.2.1.23 23. Kapitaalmanagement

In het kader van ForFarmers’ kapitaalmanagement wordt onder vermogen begrepen aandelenkapitaal, agio en alle overige eigen vermogen bestanddelen die kunnen worden toegerekend aan de aandeelhouders van het hoofd van de groep. De Directie bewaakt de gemiddelde vermogensverhouding evenals het niveau van het dividend dat wordt uitgekeerd aan gewone aandeelhouders.

ForFarmers maakt bij de bewaking van haar vermogenspositie gebruik van het rendementscijfer rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Dit rendementscijfers is gedefinieerd als de EBITDA in verhouding tot het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (het gemiddelde van de som van het eigen vermogen en de bankschulden aan het begin en het eind van het boekjaar). Voor deze beoordeling wordt de EBITDA gecorrigeerd voor incidentele posten en wordt gerekend met het gedurende het boekjaar gemiddeld geïnvesteerde vermogen. Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedraagt in 2015 € 441,0 miljoen (2014: € 454,8 miljoen) en het rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedroeg 20,5% (2014: 20,0%). Het geïnvesteerd vermogen is gedefinieerd als het eigen vermogen (exclusief intercompany) plus leningen inclusief derivaten.

Financieringsdoelstelling

Daarnaast is de lange termijn doelstelling van ForFarmers om de verhouding netto schuld ten opzichte van de gecorrigeerde EBITDA maximaal 2,5 te laten bedragen, waarbij EBITDA wordt gecorrigeerd voor incidentele resultaten, zoals de kosten van herstructurering en eenmalige items. De definitie van eenmalige items is conform de bepalingen in de financieringsovereenkomst met de banken. De netto schuld-gecorrigeerde EBITDA ratio per 31 december 2015 en 31 december 2014 kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  2015 2014
 
Rentedragende leningen 52.810 49.481
Rekening-courantkrediet 1.793 2.535
Minus: geldmiddelen en kasequivalenten -88.293 -77.729
 
Nettoschuld -33.690 -25.713
 
Bedrijfsresultaat voor afschrijving, amortisatie en bijzondere waardevermindering (EBITDA) 90.088 86.352
Incidentele posten (zoals vastgelegd in de financieringsovereenkomst) -44 -1.342
 
Gecorrigeerde EBITDA 90.044 85.010
 
Verhouding nettoschuld - EBITDA -0,37 -0,30


Teneinde haar doelstelling te bereiken is de bewaking van de vermogenspositie onder andere gericht op het voldoen aan de financiële convenanten van de rentedragende financiering die een bepaalde vermogensstructuur vereisen.

De lange termijn doelstelling van een netto schuld/gecorrigeerde EBITDA verhouding van maximaal 2,5 is lager dan de in het financieringsarrangement vereiste ratio, waarvoor wordt verwezen naar noot 25. ForFarmers heeft in het boekjaar voldaan aan alle financieringsconvenanten.

Medewerkers participatieplan

ForFarmers koopt van tijd tot tijd haar eigen aandelen via het handelsplatform. Deze aandelen zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in het kader van de op aandelen gebaseerde beloningsplannen. Goedkeuring voor de aankoop van haar eigen aandelen is vereist door de aandeelhoudersvergadering. De aankoop is uitbesteed en ForFarmers besluit slechts over het maximale aantal aandelen dat moet worden aangekocht, niet over de timing noch de prijs van de aankopen.

2.2.1.24 24. Op aandelen gebaseerde beloningsplannen

Beschrijving van de op aandelen gebaseerde beloningen plannen

De Groep kent twee participatieplannen. Een plan heeft betrekking op de Directie en senior management (toepasselijk voor zowel 2014 als 2015) en het andere plan heeft betrekking op de overige medewerkers (van toepassing in 2015). Beide plannen zijn verder in detail uitgewerkt voor medewerkers in Nederland ('Het Nederlandse participatie plan') en voor medewerkers in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België ('Buitenlands participatie plan').

De participatieplannen zijn jaarlijkse plannen die alleen van toepassing zijn in de jaren waarop ze betrekking hebben, eventuele additionele participatieplannen worden beschouwd als nieuwe plannen. Nieuwe plannen kunnen alleen worden ingevoerd na goedkeuring door de aandeelhouders voor de aankoop van aandelen in het kader van het participatieplan.

Participatie plan 2015 (leden van de Directie en senior management)

In het kader van het participatieplan 2015, vastgesteld op 17 april 2015, kunnen leden van de Directie en senior management certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2014 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland).

De medewerker heeft het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt.

De Groep is verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers is gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Additionele certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot het bedrag van de kosten die de onderneming heeft voor een vergelijkbare Nederlandse werknemer.

In 2015 namen 24 medewerkers in Nederland en 9 medewerkers in het Verenigd Koninkrijk deel aan het plan. In totaal werden 239.049 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 34.529 in het buitenlandse plan.

De waarde waartegen de medewerker de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 20 tot en met 24 april 2015. Deze waarde bedroeg € 5,04. Het bedrag van de loonheffing was € 81 duizend. Er hebben in 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

Participatieplan 2015 (medewerkers)

In het kader van het participatieplan 2015, vastgesteld op 17 april 2015, kunnen medewerkers certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2014 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland)

De medewerker heeft het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt.

De Groep is verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers is gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt.

In 2015 namen 325 medewerkers in Nederland, 60 medewerkers in het Verenigd Koninkrijk, 15 medewerkers in Duitsland en 28 medewerkers in België deel aan het plan. In totaal werden 297.327 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 73.025 in het buitenlandse plan.

De waarde waartegen de medewerker de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 1 tot en met 5 juni 2015 en bedroeg € 5,176.

Er hebben in 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

Participatie plan 2014

In het kader van het participatieplan 2014, vastgesteld op 15 april 2014, kunnen leden van de Directie en senior management certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2013 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland).

De medewerker heeft het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt.

De Groep is verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers is gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt.

In 2014 namen 22 medewerkers in Nederland, 6 medewerkers in het Verenigd Koninkrijk en 2 medewerkers in Duitsland deel aan het plan. In totaal werden 215.174 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 21.730 in het buitenlandse plan.

De waarde van de certificaten van aandelen op de datum van toekenning (16 april 2014), de eerste dag na de datum waarop de aandeelhouders de aankoop van certificaten van aandelen hebben goedgekeurd is de waarde op het handelsplatform van Van Lanschot en bedroeg € 3,22. De waarde van de loonheffing bedraagt € 53 duizend, waarvan € 17 duizend (2014: € 35 duizend) betrekking heeft op nog niet definitief toegekende certificaten.

Er hebben in 2014 en 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

Kosten verantwoord in de winst-en-verliesrekening

De kosten worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het participatieplan (3 jaar). De certificaten van aandelen toegekend in het Nederlandse participatieplan zijn volledig verstrekt aan medewerkers in 2015 respectievelijk 2014. Het voorwaardelijk toegekende deel is niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar als overige vorderingen onder de Handels- en overige vorderingen voor € 462 duizend (2014: € 150 duizend), waarvan € 269 duizend is geclassificeerd als kortlopend (2014: € 75 duizend als kortlopend). De cumulatieve reserve voor op aandelen gebaseerde beloning met betrekking tot het buitenlandse participatieplan bedraagt € 23 duizend (2014: € 5 duizend).

Participatie plan voor 2014

Per 1 januari 2014 was het participatieplan 2009 nog steeds van toepassing. Het plan kende een periode voor definitieve toekenning van 5 jaar die eindigde in 2014. In totaal werden 135.911 certificaten van aandelen toegekend met een waarde van € 1,74 per certificaat exclusief 12,5% korting die is verrekend door middel van certificaten van aandelen.

De kosten van in aandelen verrekende op aandelen gebaseerde beloning verwantwoord in de winst-en-verliesrekening 2014 gerelateerd aan het participatieplan 2009 bedroegen € 6 duizend.

2.2.1.25 25. Leningen en overige financieringsverplichtingen, inclusief derivaten

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Bankleningen zonder zekerheden 52.810 49.481 -
Bankleningen met zekerheden - - 123.994
Derivaten - - 1.351
Financiële-leaseverplichtingen 157 268 499
 
Totaal langlopend 52.967 49.749 125.844
 
Kortlopend deel van bankleningen met zekerheden - - 9.109
Rekening-courantkrediet 1.793 2.535 16.574
Derivaten - 96 -
Kortlopend deel van financiële-leaseverplichtingen 198 371 472
 
Totaal kortlopend 1.991 3.002 26.155

Zowel het kortlopende deel als het langlopende deel van de bankleningen per 1 januari 2014 zijn volledig afgelost in 2014. In 2014 heeft de Groep een nieuwe financieringsovereenkomst afgesloten waarvoor geen kortlopende aflossingsverplichtingen bestaan per 31 december 2015 (hetzelfde geldt voor 31 december 2014) (zie informatie onder 'Multicurrency revolving facility agreement').

Informatie over de blootstelling van de Groep aan rente-, vreemde valuta- en liquiditeitsrisico is opgenomen in noot 29.

Voorwaarden en aflossingsschema

De voorwaarden voor de uitstaande leningen kunnen als volgt worden weergegeven:

  Valuta Nominale rente Jaar van afloop Nominale waarde 31 december 2015 Boekwaarde 31 december 2015 Nominale waarde 31 december 2014 Boekwaarde 31 december 2014 Nominale waarde 1 januari 2014 Boekwaarde 1 januari 2014
    %   € 1.000 € 1.000 € 1.000 € 1.000 € 1.000 € 1.000
 
Bankleningen zonder zekerheden (variabele rente) GBP LIBOR + 0,7% 2020 54.241 52.810 51.354 49.481 - -
Bankleningen met zekerheden 1 EUR EURIBOR + 1%-2,4% 2017 - - - - 64.000 63.241
Bankleningen met zekerheden 2 GBP LIBOR + 1,95 - 2,5% 2015 - - - - 69.862 69.862
Derivaten EUR/GBP     - - 96 96 1.351 1.351
Financiële-leaseverplichtingen GBP 4% - 4.4% 2016-2020 372 355 683 639 1.086 971
 
Totaal rentedragende verplichtingen       54.613 53.165 52.133 50.216 136.299 135.425
2.2.1.25.1

Bankleningen zonder zekerheden

Multicurrency revolving facility agreement

De Groep heeft in 2014 een nieuwe financieringsovereenkomst (multicurrency revolving facility agreement) afgesloten met ABN AMRO Bank, Rabobank, Lloyds Bank en BNP Paribas welke vrij van zekerheden is, waarmee de financiering van de Groep met ABN AMRO Bank, Rabobank en Lloyds Bank is overgesloten. De overeenkomst heeft een looptijd tot 31 januari 2020. Het bedrag van de financiering bedraagt € 300 miljoen, bestaande uit een leningsfaciliteit van € 200 miljoen en een rekening courant faciliteit van € 100 miljoen, waarvan per 31 december 2015 nominaal £ 40,0 miljoen (€ 54,5 miljoen) (31 december 2014: £ 43,1 miljoen (€ 55,3 miljoen)) werd gebruikt. Het rentepercentage op de financiering is gebaseerd op Euribor en/of Libor (afhankelijk van de valuta waarin bedragen zijn getrokken onder de faciliteit) plus een marge tussen 0,7% en 2,1%. De marge hangt af van de leverage ratio; op basis van de ratio in 2015 bedraagt deze marge 0,7% (2014: 0,7%).

Covenantrichtlijnen

Bestaande richtlijnen voor de financiële ratio’s:

  • Leverage ratio, die wordt bepaald door de netto schuld gedeeld door genormaliseerde EBITDA. De leverage ratio mag niet meer bedragen dan 3,0; waarbij gedurende maximaal drie niet opeenvolgende halfjaarsperioden tijdens de kredietovereenkomst de ratio tussen 3,0 en 3,5 mag liggen.
  • Interest coverage ratio, die wordt bepaald door het resultaat uit bedrijfsactiviteiten (EBIT) te delen door de netto rentelasten en niet tussen nul en 4,0 mag zijn.

Netto schuld betekent het totale bedrag van alle schulden aan kredietinstellingen en andere financiers (inclusief financiële lease overeenkomsten) minus geldmiddelen en kasequivalenten.

EBITDA betekent het resultaat uit bedrijfsactiviteiten (EBIT) vermeerderd met het bedrag van de amortisatie en afschrijvingen op activa.

Genormaliseerde EBITDA betekent, met betrekking tot een bepaalde periode, de EBITDA in die periode gecorrigeerd voor:

  • inclusief EBITDA van een verworven onderneming gedurende de desbetreffende periode voor het deel van die periode voorafgaand aan het moment van acquisitie;
  • exclusief EBITDA toerekenbaar aan een Groepsmaatschappij (of enig onderdeel van de Groep) verkocht tijdens de desbetreffende periode voor het deel voorafgaand aan de datum van verkoop tenzij de verkoopprijs met betrekking tot deze verkoop nog niet in de desbetreffende periode is ontvangen, in welk geval de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit in de genormaliseerde EBITDA zal worden opgenomen, met dien verstande dat wanneer de verkoopprijs deels is ontvangen in de relevante periode een proportioneel deel van de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit zal worden opgenomen in de genormaliseerde EBITDA;
  • inclusief, op aanwijzing door de Vennootschap, buitengewone kosten die zijn opgetreden in de relevante periode en samenhangen met de integratie van een verworven onderneming of met de kosten van ontvlechting bij de verkoop van een onderneming met dien verstande dat het totale bedrag van zulke kosten het bedrag van € 25 miljoen niet overschrijdt gedurende de looptijd van de overeenkomst en het bedrag van € 10 miljoen niet overschrijdt in een boekjaar. De Vennootschap dient in dit geval een compliance certificaat in te dienen waarop de specificatie van deze buitengewone kosten wordt weergegeven.

Netto rentelasten betekent het netto bedrag van de financiële baten minus rente, commissie, fees, kortingen en andere financiële lasten verantwoord in de relevante periode in overeenstemming met de van toepassing zijnde verslaggevingsregels.

Per 31 december 2015 waren zowel de leverage ratio als de interest coverage ratio negatief (31 december 2014: 0,28 negatief respectievelijk 9,75) conform de van toepassing zijnde verslaggevingsregels. Hiermee voldoet ForFarmers zowel per 31 december 2015 als per 31 december 2014 volledig aan de voorwaarden en condities van de convenanten.

Overige leningen zonder zekerheden

ForFarmers Thesing heeft een financieringsovereenkomst met de Bremer Landesbank, vrij van zekerheden, met een maximum bedrag van € 6 miljoen. Van deze faciliteit wordt per balansdatum een bedrag van € 1,8 miljoen gebruikt (31 december 2014: € 1,4 miljoen) als rekening courant krediet met een rente van 2,47 % (2014: 1,393%).

2.2.1.25.2

Bankleningen met zekerheden (reeds afgelost)

Banklening 1 met zekerheden 

In 2012 heeft de Groep een financieringsovereenkomst afgesloten met ABN AMRO Bank en Rabobank (einddatum 31 maart 2017). Het maximum bedrag van de lening bedroeg € 120,0 miljoen, waarvan € 64 miljoen werd gebruikt op 1 januari 2014. De rente op de lening was gebaseerd op Euribor plus een marge van 1,0% tot 2,4%. De marge was gebaseerd op de gecorrigeerde ratio tussen netto rentedragende schuld en EBITDA (leverage ratio, maximaal 3,5) en de interest coverage ratio (minimum 2,6). 

De lening kende de volgende hypothecaire zekerheden en pandrechten:

  • hypothecaire inschrijvingen van in totaal € 170,4 miljoen;
  • hypothecaire zekerheid op het onroerend goed in Izegem in België;
  • verpanding van de aandelen van ForFarmers B.V.;
  • verpanding van machines, voorraden en (handels)vorderingen;
  • verpanding van de materiële vaste activa van ForFarmers Langförden GmbH;
  • verpanding van bankrekeningen van ForFarmers GmbH en ForFarmers Langförden GmbH;
  • verpanding van de vorderingen van ForFarmers Langförden GmbH.

De Groep voldeed aan alle voorwaarden van deze banklening per 1 januari 2014.

Voor de eerste drie jaren (tot 31 maart 2015) is het variabele deel van de rente (Euribor) via een interest rate swap geconverteerd in een vaste rente van 1,095% plus de marge zoals hiervoor is beschreven.

De nominale waarde van deze swap neemt af van € 70 miljoen naar € 56,0 miljoen in overeenstemming met het aflossingsschema.

Voor de periode van 1 april 2015 tot en met 31 maart 2017 is het variabele deel van de rente via een interest rate swap geconverteerd in een vaste rente van 2,13%, plus de marge zoals hiervoor is beschreven. De nominale waarde van de swap neemt af van € 32,4 miljoen tot € 24,0 miljoen in overeenstemming met het aflossingsschema.

De reële waarde van de swaps per 31 december 2013 bedroeg € 1,3 miljoen negatief.

De swaps zijn beëindigd in 2014 omdat de lening is afgelost via de nieuwe multicurrency revolving credit facility zoals toegelicht onder de bankleningen zonder zekerheden. Er is geen hedge accounting toegepast in 2014 en de swaps hadden geen overige cash verplichtingen.

Banklening 2 met zekerheden

In 2011 sloot de Groep een financieringsovereenkomst met Lloyds Banking Group (einddatum 31 december 2015). Het maximum bedrag van deze financiering bedroeg € 103 miljoen (GBP 86 miljoen), waarvan per 1 januari 2014 € 70 miljoen (GBP 58,4 miljoen) werd gebruikt.

Met betrekking tot de lening zijn de volgende hypothecaire zekerheden en pandrechten afgegeven:

  • hypothecaire zekerheid op het onroerend goed in het Verenigd Koninkrijk:
  • verpanding van vorderingen van ForFarmers UK.

De Groep voldeed aan alle voorwaarden van de banklening per 1 januari 2014.

De variabele rente op de lening bedraagt Libor plus 1,95% tot 2,50%. De rente was, via een interest rate swap, vastgezet op 0,79% voor de periode tot september 2015, voor een nominaal bedrag van € 48 miljoen (GBP 40 miljoen).

De reële waarde van de swap per 31 december 2014 bedroeg € 96 duizend negatief (1 januari 2014 € 16 duizend negatief). Gedurende 2014 en 2015 is geen hedge accounting toegepast op deze swap.

2.2.1.25.3

Financiële lease verplichtingen

Financiële lease verplichtingen kunnen als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014
  Toekomstige minimale leasebetalingen Rente Contante waarde van minimale leasebetalingen Toekomstige minimale leasebetalingen Rente Contante waarde van minimale leasebetalingen
 
Minder dan 1 jaar 200 2 198 372 1 371
Tussen 1 en 5 jaar 172 15 157 281 30 251
Meer dan 5 jaar - - - 30 13 17
 
Totaal 372 17 355 683 44 639

De daling van de toekomstige lease betalingen komt doordat activa die voorheen werden geleased nu worden gekocht. Dit betreft voornamelijk transportmiddelen.

2.2.1.26 26. Personeelsbeloningen

Verschillende beloningsplannen zijn van toepassing in de verschillende landen waarin de Groep actief is.

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Verplichting uit hoofde van netto toegezegd-pensioenrechten 67.216 71.213 58.323
Verplichting uit hoofde van overige lange termijn dienstijd en beloningsplannen 3.258 3.113 1.189
 
Totaal 70.474 74.326 59.512

Nederland

In Nederland zijn de pensioenen geregeld via twee pensioenplannen in 2015 en 2014. Een verzekerd toegezegd-pensioenplan was aanwezig voor de (ex) medewerkers van Hendrix, welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Daarnaast was een verzekerd toegezegde bijdrage plan aanwezig voor de (ex) ForFarmers medewerkers.

Onder het toegezegd-pensioenplan was de Groep blootgesteld aan actuariële risico’s met betrekking tot de gegarandeerde premies die moesten worden afgedragen zelfs na afloop van het verzekeringscontract. De toezeggingen onder het plan werden berekend op basis van actuariële berekeningen, met discontering tegen de toepasselijke disconteringsvoet. Het toegezegd-pensioenplan was deels gefinancierd. Per 31 december 2014 zijn twee wijzigingen doorgevoerd die effectief zijn met ingang van 1 januari 2015. De aanpassingen betroffen een verlaging van het opbouwpercentage van 2,0% naar 1,875% en de wettelijke maximering van het pensioengevend salaris (€ 100.000). De aanpassingen van het plan hadden een positieve invloed op de kosten van backservice van € 3.023 duizend in 2014.

In 2015 heeft de Groep besloten om de pensioenverplichtingen van toepassing voor alle Nederlandse deelnemingen te harmoniseren. Als een gevolg daarvan is de Groep een nieuw pensioenplan gestart, effectief per 1 januari 2016, dat van toepassing is voor alle Nederlandse medewerkers, waarbij alle pensioenrechten opgebouwd tot en met 31 december 2015 achter zijn gebleven in de oude pensioenplannen.

Als gevolg daarvan zijn de beide oude pensioenplannen gesloten per 31 december 2015. Vanaf die datum worden pensioenrechten opgebouwd onder het nieuwe plan op basis van een collectief toegezegde-bijdrageregeling. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan. Vanaf die datum resteren geen verplichtingen onder het oude ForFarmers pensioenplan. Onder het oude Hendrix pensioenplan blijft de Groep verantwoordelijk voor de verplichtingen opgebouwd tot en met 31 december 2015 en de daaraan gerelateerde gegarandeerde premies en als gevolg daarvan wordt dit plan als toegezegd-pensioenplan verantwoord.

Het sluiten van de pensioenplannen resulteerde in een last van € 393 duizend in 2015.

Samen met het nieuwe pensioenplan heeft de Groep tot een toegezegde bijdrage regeling besloten voor medewerkers met een jaarsalaris dat meer bedraagt dan € 52.763. Een verzekeringsmaatschappij administreert de verplichtingen onder beide plannen met in gang van 1 januari 2016.

De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Nederland bedraagt per 31 december 2015  € 11.753 duizend (31 december 2014: € 13.097 duizend; 1 januari 2014: € 10.502 duizend).

Duitsland / België

De Duitse deelnemingen hebben, voor een beperkt aantal mensen, toegezegd-pensioenregeling in eigen beheer. Dit plan is reeds gesloten zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. De toezeggingen zijn berekend op basis van actuariële berekeningen waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten. Het Duitse toegezegd-pensioenplan is niet afgefinancierd.

In aanvulling op het toegezegd-pensioenplan in eigen beheer is een toegezegde bijdrage regeling van kracht voor alle overige medewerkers van de Duitse deelnemingen.

De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Duitsland bedraagt per 31 december 2015  € 5.307 duizend (31 december 2014: € 5.756 duizend; 1 januari 2014: € 4.854 duizend).

De Belgische deelnemingen hebben uitsluitend toegezegde bijdrage regelingen voor hun medewerkers.

Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk zijn twee pensioenplannen van kracht.

Een netto toegezegd-pensioenverplichting is verantwoord in de geconsolideerde balans voor de verplichtingen onder deze plannen. De pensioenactiva zijn gewaardeerd op actuele waarde. De verplichtingen zijn berekend op basis van actuariële berekeningen, waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten.

Het eerste plan heeft betrekking op de (ex) medewerkers van BOCM Pauls, welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Per 1 oktober 2006 is dit plan gesloten, zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. Vanaf die datum is een nieuwe regeling van kracht gebaseerd op een toegezegde bijdrage. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan.

Het tweede plan is een klein toegezegd-pensioenplan dat betrekking heeft op de (ex) medewerkers van HST Feeds, welke deelneming is verworven door de Groep in 2014. In dit plan worden geen nieuwe rechten opgebouwd. Beide toegezegd-pensioenplannen zijn volledig afgefinancierd. De financeringsvereisten zijn gebaseerd op het actuariële berekeningsraamwerk zoals uiteengezet in het financeringsbeleid van de plannen.

De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in het Verenigd Koninkrijk bedraagt per 31 december 2015  € 50.156 duizend (31 december 2014: € 52.360 duizend; 1 januari 2014: € 42.967 duizend).

2.2.1.26.1

Mutatie in de netto toegezegd-pensioenverplichting

De volgende tabel geeft de aansluiting weer tussen de openingsbalans en de balans per einde boekjaar voor de verplichting uit hoofde van toegezegd pensioen en de componenten daarvan.

2015

€ 1.000

  Brutoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) Totale nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen
 
Stand op 1 januari 290.242 -224.785 65.457 5.756 71.213
 
Opgenomen in resultaat
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 3.175 - 3.175 19 3.194
Pensioenkosten van verstreken diensttijd - - - - -
Verrekening -11.360 11.753 393 - 393
Administratieve kosten - 631 631 - 631
Rentelasten (baten) 9.841 -7.635 2.206 101 2.307
  1.656 4.749 6.405 120 6.525
 
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering          
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van:          
-          demografische veronderstellingen -15 - -15 - -15
-          financiële veronderstellingen -14.659 - -14.659 -245 -14.904
-          aanpassingen op grond van ervaringen -3.034 - -3.034 -29 -3.063
Rendement op fondsbeleggingen, excludief rentebaten - 10.679 10.679 - 10.679
Effect wisselkoerswijzigingen 12.466 -9.201 3.265 - 3.265
  -5.242 1.478 -3.764 -274 -4.038
 
Overig
Verworven via acquistitie - - - - -
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) - -6.188 -6.188 - -6.188
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen - - - -296 -296
Werknemersbijdragen 781 -781 - - -
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen -7.917 7.917 - - -
  -7.136 948 -6.188 -296 -6.484
 
Stand op 31 december 279.520 -217.610 61.910 5.306 67.216

2014

€ 1.000

  Brutoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) Totale nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen
 
Stand op 1 januari 226.878 -173.409 53.469 4.854 58.323
 
Opgenomen in resultaat
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 2.006 - 2.006 19 2.025
Pensioenkosten van verstreken diensttijd -3.023 - -3.023 - -3.023
Administratieve kosten - 503 503 - 503
Rentelasten (baten) 10.093 -7.899 2.194 165 2.359
  9.076 -7.396 1.680 184 1.864
 
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering          
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van:          
-          demografische veronderstellingen - - - - -
-          financiële veronderstellingen 46.581 - 46.581 988 47.569
-          aanpassingen op grond van ervaringen -712 - -712 19 -693
Rendement op fondsbeleggingen, excludief rentebaten - -32.458 -32.458 - -32.458
Effect wisselkoerswijzigingen 12.570 -9.329 3.241 - 3.241
  58.439 -41.787 16.652 1.007 17.659
 
Overig
Verworven via acquistitie 1.005 -924 81 - 81
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) - -6.425 -6.425 - -6.425
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen - - - -289 -289
Werknemersbijdragen 764 -764 - - -
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen -5.920 5.920 - - -
  -4.151 -2.193 -6.344 -289 -6.633
 
Stand op 31 december 290.242 -224.785 65.457 5.756 71.213

Geen van de toegezegd-pensioenplannen heeft een netto toegezegd-pensioen actief.

2.2.1.26.2

Activa in het plan

Op elke rapportagedatum wordt een 'Asset-Liability Matching' studie uitgevoerd waarin de consequenties van het strategische investeringsbeleid worden geanalyseerd. Gebaseerd op de marktsituatie is een strategische activa-mix vastgesteld bestaande uit aandelen, obligaties, onroerend goed, geldmiddelen en overige investeringen. Dit kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
  Huidige waarde Huidige waarde Huidige waarde
 
Aandelen 45.929 38.791 37.304
Fondsen - - 22.632
Vastgoed 10.289 9.700 8.996
Index gerelateerde obligaties - - 3.958
Obligaties 99.429 100.475 30.707
Liquide middelen en overige activa 563 912 10.315
Overig (verzekeringscontracten) 61.400 74.907 59.497
 
Totaal 217.610 224.785 173.409
2.2.1.26.3

Toegezegd-pensioenverplichting

Risico blootstelling

De toegezegd-pensioenregelingen stellen de Groep bloot aan actuariële risico’s, zoals het langleven risico, valutarisico’s, renterisico’s en markt (investerings) risico.

Actuariële aannames

De belangrijkste actuariële aannames per de balansdatum kunnen als volgt worden weergegeven (uitgedrukt als gewogen gemiddelden):

Actuariële veronderstellingen 2015 2014
 
Gewogen gemiddelde veronderstellingen om de brutoverplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenrechten te bepalen
Disconteringsvoet 2,20% - 3,90% 1,80% - 3,70%
Toekomstige salarisgroei 0,0% 0,0%
Toekomstige pensioensgroei 1,50% - 2,90% 1,50% - 2,90%
Inflatie 1,50% - 3,00% 1,50% - 3,00%
Salarisverhoging (alleen van toepassing voor Nederland) 0,0% 2,55%
 
Gewogen gemiddelde veronderstellingen om de kosten van de toegezegd-pensioenregelingen te bepalen
Disconteringsvoet 1,80% - 3,70% 2,20% - 4,35%
Toekomstige salarisgroei 0,0% 0,0%
Toekomstige pensioensgroei 1,50% - 2,90% 1,50% - 3,25%
Inflatie 1,50% - 3,00% 2,00% - 3,30%
Salarisverhoging (alleen van toepassing voor Nederland) 2,55% 2,55%

Aannames met betrekking tot toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistieken en sterftetafels:

  • Nederland (gefinancierde plannen): AG2014
  • Duitsland (niet-gefinancierde plannen): RT Heubeck 2005G
  • Verenigd Koninkrijk(gefinancierde plannen): CMI Mortality Projects Model 'CMI_2011'

De actuele verwachte levensduur waarop de toegezegd-pensioen verplichting op de balansdatum kan als volgt worden weergegeven (uitgedrukt in gewogen gemiddelden):

  2015 2014
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige gepensioneerden
Mannen 20,9 21,0
Vrouwen 23,7 23,5
 
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige deelnemers van 45 jaar
Mannen 23,0 23,0
Vrouwen 25,7 25,6

Gevoeligheidsanalyse

Redelijkerwijs mogelijke veranderingen per balansdatum in een van de relevante actuariële aannames, alle andere aannames constant verondersteld, zouden de toegezegd-pensioen verplichting ten bedrage van € 285 miljoen (31 december 2014: € 296 miljoen; 1 januari 2014: € 233 miljoen) hebben beïnvloed met de bedragen als hierna zijn weergegeven:

Effect op de contante waarde van de toegezegd-pensioenregeling

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Daling rekenrente met 0,25% 12.310 14.983 6.862
Stijging rekenrente met 0,25% -11.585 -13.999 -6.591
Daling inflatie met 0,25% -7.474 -8.439 -6.268
Stijging inflatie met 0,25% 7.878 8.939 6.513
Stijging levensverwachting met 1 jaar 6.154 5.576 4.413

Bijdragen werkgever

De Groep verwacht een bedrag van € 3,3 miljoen aan pensioenbijdragen te betalen aan de toegezegde bijdrageregelingen in 2016.

Overige lange termijn medewerkers verplichtingen

De overige lange termijn verplichtingen hebben betrekking op de jubileumuitkeringen voor medewerkers in Nederland, Duitsland en België en op een lange termijn beloningsplan voor de Directie.

2.2.1.27 27. Voorzieningen

€ 1.000

  Bodemsanering Sloopkosten Herstructurering Verlieslatende contracten Overig Totaal
 
Stand op 1 januari 2015 2.009 764 268 681 5.833 9.555
In boekjaar getroffen voorzieningen - - 254 24 1.050 1.328
Vrijval -804 - -41 - -1.825 -2.670
In boekjaar gebruikte voorzieningen -321 -141 -227 -113 -3.076 -3.878
Effect van discontering 40 - - 46 105 191
Translatie verschillen -1 - - - -1 -2
 
Stand op 31 december 2015 923 623 254 638 2.086 4.524
 
Langlopend 923 100 - 638 1.814 3.475
Kortlopend - 523 254 - 272 1.049
 
Stand op 31 december 2015 923 623 254 638 2.086 4.524

€ 1.000

  Bodemsanering Sloopkosten Herstructurering Verlieslatende contracten Overig Totaal
 
Stand op 1 januari 2014 2.079 929 653 641 8.260 12.562
In boekjaar getroffen voorzieningen 266 - 47 106 430 849
In boekjaar gebruikte voorzieningen -327 -165 -432 -81 -2.905 -3.910
Effect van discontering -9 - - 15 48 54
 
Stand op 31 december 2014 2.009 764 268 681 5.833 9.555
 
Langlopend 1.759 550 - 600 4.655 7.564
Kortlopend 250 214 268 81 1.178 1.991
 
Stand op 31 december 2014 2.009 764 268 681 5.833 9.555

Bodemsanering

De voorziening voor bodemsanering heeft betrekking op verwachte onvermijdbare kosten voor het reinigen van vervuilde terreinen. De Groep voert periodiek beoordelingen door om vast te stellen of terreinen zijn vervuild. Op het moment dat vervuiling wordt geconstateerd worden de onvermijdbare kosten om te saneren ingeschat en voorzien. De vrijval van de voorziening in 2015 komt door de verkoop van onroerend goed.

Sloopkosten

In voorgaande jaren is een voorziening van € 929 duizend getroffen als gevolg van het besluit om een locatie in Nederland te sluiten.

Herstructurering

Bij de integratie van de verschillende acquisities heeft de Groep besloten om de organisatie aan te passen teneinde in staat te zijn haar lange-termijn doelstellingen te realiseren. De voorziening voor herstructurering heeft betrekking op deze organisatorische aanpassing. 

Volgend op dit besluit, heeft de Groep een voorziening gevormd voor verwachte herstructureringskosten, inclusief kosten van beëindigen van contracten, advieskosten en kosten van beëindigen van arbeidsovereenkomsten. De geschatte kosten zijn gebaseerd op de contractuele bepalingen.

Verliesgevende contracten

In vorige jaren heeft de Groep een niet-opzegbaar huurcontract voor magazijnruimte afgesloten. Als gevolg van wijzigingen in haar activiteiten, is de groep in 2012 opgehouden deze gebouwen te gebruiken, resulterend in overtollige magazijnruimte. Het huurcontract loopt af in 2023. Er is een voorziening gevormd voor de contante waarde van de minimaal verschuldigde toekomstige betalingen minus huurinkomsten.

Overige voorzieningen

De overige voorzieningen hebben met name betrekking op voorwaardelijke verplichtingen uit hoofde van eerdere acquisities en desinvesteringen. De vrijval in 2015 komt door een andere inschatting dan ultimo 2014 van een aantal (voorwaardelijke) verplichtingen.

2.2.1.28 28. Handelsschulden en overige te betalen posten

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Handelsschulden 99.437 101.514 101.612
Overige schulden, overlopende passiva en overige schulden 71.585 74.943 74.858
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten 12.130 5.158 6.612
 
Totaal 183.152 181.615 183.082

De overige schulden, uitgesteld inkomen en overlopende passiva hebben betrekking op, onder andere, nog te ontvangen facturen, vooruitbetalingen van afnemers en nog te betalen personeelskosten.

De nog te ontvangen facturen hebben hoofdzakelijk betrekking op grondstoffen en vrachtkosten waarvan per 31 december 2015 als nog te betalen is verantwoord € 22,1 miljoen (31 december 2014: € 24,8 miljoen; 1 januari 2014: € 24,1 miljoen).

De nog te betalen personeelskosten hebben hoofdzakelijk betrekking op niet opgenomen vakantiedagen en te betalen bonussen (31 december 2015: € 19,6 miljoen; 31 december 2014: € 22,5 miljoen; 1 januari 2014: € 16,6 miljoen).

2.2.1.29 29. Financiële instrumenten

De volgende tabel geeft de boekwaarden en reële waarden weer van de financiële activa en financiële verplichtingen, inclusief hun niveaus in de reële waarde hiërarchie. De tabel bevat geen reële waarde informatie voor financiële activa en financiële verplichtingen niet gewaardeerd op reële waarde indien de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.

31 december 2015

€ 1.000

    Boekwaarde Reële waarde
  noot Aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop Leningen en vorderingen Overige financiële verplichtingen Totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde
Eigenvermogensinstrumenten     38     38     38 38
 
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Handels- en overige vorderingen 20     243.917   243.917     243.917 243.917
Geldmiddelen en kasequivalenten 21     88.293   88.293        
 
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
Renteswaps 25 -       -       -
 
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde
Rekening-courantkredieten banken 25       -1.793 -1.793        
Bankleningen zonder zekerheden 25       -52.810 -52.810     -52.810 -52.810
Financiële-leaseverplichtingen 25       -355 -355     -355 -355
Handelsschulden 28       -99.437 -99.437     -99.437 -99.437

31 december 2014

€ 1.000

    Boekwaarde Reële waarde
  noot Aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop Leningen en vorderingen Overige financiële verplichtingen Totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde
Eigenvermogensinstrumenten     37     37     37 37
 
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Handels- en overige vorderingen 20     238.813   238.813     238.813 238.813
Geldmiddelen en kasequivalenten 21     77.729   77.729        
 
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
Renteswaps 25 -96       -96   -96   -96
 
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde
Rekening-courantkredieten banken 25       -2.535 -2.535        
Bankleningen zonder zekerheden 25       -49.481 -49.481     -49.481 -49.481
Financiële leaseverplichtingen 25       -639 -639     -639 -639
Handelsschulden 28       -101.514 -101.514     -101.514 -101.514

1 januari 2014

€ 1.000

    Boekwaarde Reële waarde
  noot Aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa geclassificeerd als aangehouden voor verkoop Leningen en vorderingen Overige financiële verplichtingen Totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde
Eigenvermogensinstrumenten     109     109     109 109
 
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Handels- en overige vorderingen 20     250.399   250.399     244.896 244.896
Geldmiddelen en kasequivalenten 21     146.804   146.804        
 
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde
Renteswaps 25 -1.351       -1.351   -1.351   -1.351
 
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde
Rekening-courantkredieten banken 25       -16.574 -16.574        
Bankleningen met zekerheden 25       -133.103 -133.103     -133.103 -133.103
Financiële leaseverplichtingen 25       -971 -971     -971 -971
Handelsschulden 28       -101.612 -101.612     -101.612 -101.612
2.2.1.29.1 Bepaling van reële waarden

Waarderingstechnieken en belangrijke niet-waarneembare input

In de volgende tabel wordt de waarderingstechniek uiteengezet die is gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van de groep af te stoten activa en verplichtingen, evenals de belangrijke niet-waarneembare input die daarbij is gebruikt.

Financiële instrumenten gewaardeerd op reële waarde

Type Waarderingstechniek Belangrijke niet-waarneembare input
Rente swaps De Groep sluit derivaten af met financiële instituten met een hoge credit-rating, Rente swaps worden gewaardeerd gebaseerd op waarderingtechnieken die gebruikmaken van waarneembare marktinput, De meest gebruikte waarderingstechnieken zijn swapmodellen die gebruik maken van contante waarde berekeningen, Niet van toepassing

Financiële instrumenten niet gewaardeerd op reële waarde

Type Waarderingstechniek Belangrijke niet-waarneembare input
Leningen en vorderingen (langlopend) Contant gemaakte kasstromen Niet van toepassing
Geldmiddelen, handels- en overige vorderingen en overige financiële verplichtingen (kortlopend) Gezien de korte termijn van deze instrumenten benaderd de boekwaarde de marktwaarde Niet van toepassing
Overige financiële verplichtingen (langlopend) Contant gemaakte kasstromen, Vergeleken met het voorgaand jaar is de reële waarde van langetermijnsverplichtingen gelijk aan de boekwaarde als gevolg van de nieuwe financieringsovereenkomst (verwezen wordt naar noot 25), Niet van toepassing

2.2.1.29.2 Financieel risico management
2.2.1.29.2.1

Risk Management raamwerk

De Directie heeft de eindverantwoordelijkheid en het overzicht over het risico raamwerk van de Groep. De Directie heeft een 'Risk Advisory Board' ingesteld, welke verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en bewaking van het risicobeheer van de Groep. De Risk Advisory Board rapporteert regelmatig aan de Directie en over haar activiteiten. De Groep beschouwt de acceptatie van risico’s en het onderkennen van mogelijkheden als een onmisbaar onderdeel om haar strategische doelstellingen te kunnen realiseren. Risicobeheer draagt bij aan de realisatie van de strategische doelstellingen en zorgt dat kan worden voldaan aan de vereisten van goed ondernemingsbestuur. Via een actieve bewaking van het risicobeheer richt de Groep zich op het creëren van een hoog niveau van bewustzijn in termen van risicobeheer. De opzet en coördinatie van risicobeheer vindt plaats vanuit de afdeling Group Control.

De Groep is blootgesteld aan de volgende risico’s voortvloeiend uit financiële instrumenten:

  • kredietrisico;
  • liquiditeitsrisico;
  • markt risico.
2.2.1.29.2.2

Kredietrisico

Kredietrisico is het risico van financieel verlies voor de Groep indien een afnemer of tegenpartij van een financieel instrument de aangegane contractuele verplichtingen niet nakomt. Kredietrisico’s vloeien met name voort uit vorderingen op klanten en uit beleggingen in schuldpapier.

De boekwaarde van de financiële activa vertegenwoordigt het maximale kredietrisico.

Handels- en overige vorderingen

De blootstelling aan kredietrisico van de Groep wordt hoofdzakelijk bepaald door de individuele kenmerken van de afzonderlijke afnemers. Daarnaast houdt het management ook rekening met de demografische aspecten van het klantenbestand, waaronder het risico op wanbetaling in de bedrijfstak en het land waarin de afnemers actief zijn. Zie noot 4 en 7 voor nadere informatie over de concentratie van de opbrengsten.

De Groep handelt met ogenschijnlijk kredietwaardige partijen en heeft procedures opgezet om de kredietwaardigheid vast te stellen. Daarnaast heeft de Groep richtlijnen gedefinieerd om de omvang van het kredietrisico van elke partij te limiteren. Bovendien bewaakt de Groep de vorderingen continu en past zij een strikte kredietprocedure toe. Op basis van deze procedure worden klanten gecategoriseerd en afhankelijk van hun kredietprofiel worden de volgende risico mitigerende maatregelen genomen:

  • betaling in overeenstemming met de betalingscondities per land;
  • vooruitbetaling, betaling bij aflevering van de goederen of levering tegen verstrekking van zekerheden;
  • hedging via letter of credit of bankgarantie;
  • verzekering van het kredietrisico bij verschillende bedrijfsonderdelen.

Als een gevolg van de spreiding van de omzet over verschillende geografische gebieden en productgroepen is er geen significante concentratie van kredietrisico in de handelsvorderingen (geen enkele afnemer is verantwoordelijk voor meer dan 1% van de omzet). Voor een verdere toelichting op de handels- en overige vorderingen wordt verwezen naar noot 20.

Per 31 december 2015 kan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen, als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Bruto handels- en overige vorderingen 265.101 254.820 271.493
Voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen -21.184 -16.007 -21.094
 
Totaal 243.917 238.813 250.399
 
Langlopend 12.494 5.021 5.503
Kortlopend 231.423 233.792 244.896
 
Totaal 243.917 238.813 250.399

Per 31 december 2015 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

31 december 2015 Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen Totaal
 
Binnen betalingstermijn 201.858 8.807 210.665
Overschrijding < 30 dagen 24.892 1.165 26.057
Overschrijding 31 - 60 dagen 5.643 900 6.543
Overschrijding 61 - 90 dagen 2.177 523 2.700
Overschrijding > 90 dagen 7.076 12.060 19.136
 
Bruto bedrag 241.646 23.455 265.101
 
Bijzondere waardevermindering - -21.184 -21.184
Totaal 241.646 2.271 243.917

Per 31 december 2014 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen volgt worden weergegeven:

€ 1.000

31 december 2014 Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen Totaal
 
Binnen betalingstermijn 185.099 7.240 192.339
Overschrijding < 30 dagen 25.353 2.771 28.124
Overschrijding 31 - 60 dagen 7.195 1.704 8.899
Overschrijding 61 - 90 dagen 3.813 1.233 5.046
Overschrijding > 90 dagen 8.050 12.362 20.412
 
Bruto bedrag 229.510 25.310 254.820
 
Bijzondere waardevermindering - -16.007 -16.007
Totaal 229.510 9.303 238.813

Per 1 januari 2014 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

1 januari 2014 Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen Totaal
 
Binnen betalingstermijn 181.699 3.732 185.431
Overschrijding < 30 dagen 28.475 4.007 32.482
Overschrijding 31 - 60 dagen 8.824 1.938 10.762
Overschrijding 61 - 90 dagen 4.813 2.148 6.961
Overschrijding > 90 dagen 15.943 19.914 35.857
 
Bruto bedrag 239.754 31.739 271.493
 
Bijzondere waardevermindering - -21.094 -21.094
Totaal 239.754 10.645 250.399

De Directie verwacht dat de vorderingen waarop geen bijzondere waardevermindering is toegepast en waarvan de betalingstermijn niet is verstreken of minder dan 30 dagen is verstreken volledig inbaar zijn, gebaseerd op historisch betalingsgedrag en intensieve analyse van kredietrisico’s, inclusief onderliggende kredietwaardigheidsscore’s indien beschikbaar.

De mutatie in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot de handels- en overige vorderingen gedurende het boekjaar kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  2015 2014
 
Stand op 1 januari 16.007 21.094
In het boekjaar afgeschreven -1.593 -9.833
In het boekjaar vrijgevallen -930 -651
In het boekjaar toegevoegd 7.613 5.397
Translatie verschillen 87 -
 
Stand op 31 december 21.184 16.007
 
Langlopend 3.714 1.570
Kortlopend 17.470 14.437
 
Stand op 31 december 21.184 16.007

De dotatie aan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen in 2015 was € 1.937 duizend hoger dan de dotatie in 2014. Dit betreft het verschil tussen het saldo van de in 2015 en 2014 toegevoegde en vrijgevallen bedragen. De dotatie aan de voorziening per 31 december 2015 heeft betrekking op een aantal afnemers met name in de varkenssector. Deze afnemers hebben aangegeven dat ze niet verwachten in staat te zullen zijn hun openstaande saldi te betalen, hoofdzakelijk als gevolg van economische omstandigheden. De toename van het langlopende deel van de voorziening is hoofdzakelijk het gevolg van een verschuiving van kortlopend naar langlopend.

De bijzondere waardevermindering per 31 december 2014 heeft betrekking op een aantal afnemers dat heeft aangegeven niet te verwachten in staat te zullen zijn hun openstaande saldi te betalen, hoofdzakelijk als gevolg van economische omstandigheden.

Per 1 januari 2014 is een bijzondere waardevermindering verantwoord van € 9 miljoen als gevolg van een verslechterende situatie bij twee grote afnemers. Gedurende 2014 vormde dit bedrag een deel van de afschrijving in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen. Het restant van de bijzondere waardevermindering per 1 januari 2014 had betrekking op verschillende afnemers die hebben aangegeven niet te verwachten in staat te zullen zijn hun openstaande saldi te betalen, hoofdzakelijk als gevolg van economische omstandigheden.

Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten worden aangehouden bij eerste klas internationale banken, dat wil zeggen banken met een credit rating van tenminste ‘single A’. In derivaten wordt alleen gehandeld met banken met een hoge credit-rating; AA- tot AA+.

Garanties

Het beleid van de Groep is in principe geen financiële garanties af te geven, met uitzondering van garanties voor enkele van haar Nederlandse deelnemingen. Verwezen wordt naar noot 34.

2.2.1.29.2.3

Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat de Groep problemen krijgt om te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van in contanten of andere financiële activa af te wikkelen financiële verplichtingen. De uitgangspunten van het liquiditeitsrisicobeheer van de Groep zijn dat er, voor zover mogelijk, voldoende liquiditeiten worden aangehouden om te kunnen voldoen aan haar financiële verplichtingen wanneer deze vervallen, in normale en moeilijke omstandigheden, en zonder dat onaanvaardbare verliezen worden gelopen of de reputatie van de Groep in gevaar komt.

De Groep houdt de volgende faciliteit aan van in totaal € 300 miljoen, waarvoor geen zekerheden zijn afgegeven.

  • € 200 miljoen is bestemd voor roll over leningen. De rente bedraagt Euribor/Libor plus 70 basispunten (2014: Euribor/Libor plus 70 basispunten).
  • € 100 miljoen is bestemd voor rekening courant behoefte en kan worden getrokken om te voorzien in korte termijn financieringsbehoefte. De rente bedraagt Euribor/Libor plus 70 basispunten (2014: Euribor/Libor plus 70 basispunten).

Daarnaast heeft ForFarmers Thesing een financieringsarrangement zonder zekerheden met een maximum bedrag € 6 miljoen. De rente bedraagt 2,47% (2014: 1,393%).

Blootstelling aan liquiditeitsrisico

Hieronder worden de resterende contractuele looptijden van de financiële verplichtingen per balansdatum weergegeven. De bedragen zijn bruto en niet contant gemaakt en zijn inclusief rentebetalingen en exclusief de effecten van salderingsovereenkomsten.

€ 1.000

31 december 2015 Boekwaarde Contractuele kasstromen
    Totaal < 1 jaar 1 - 2 jaar 2 - 5 jaar > 5 jaar
Niet-afgeleide financiële verplichtingen
Rekening-courantkredieten banken 1.794 1.794 1.794 - - -
Bankleningen zonder zekerheden 52.811 58.036 708 708 56.620 -
Financiële-leaseverplichtingen 355 355 198 104 53 -
Handelsschulden 99.437 99.746 99.568 7 171 -

De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december 2015 ten bedrage van € 88.293 duizend.

€ 1.000

31 december 2014 Boekwaarde Contractuele kasstromen
    Totaal < 1 jaar 1 - 2 jaar 2 - 5 jaar > 5 jaar
Niet-afgeleide financiële verplichtingen
Rekening-courantkredieten banken 2.535 2.535 2.535 - - -
Bankleningen zonder zekerheden 49.481 54.750 668 668 2.004 51.410
Financiële-leaseverplichtingen 639 639 372 154 83 30
Handelsschulden 101.514 101.514 101.514 - - -

De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december 2014 ten bedrage van € 77.729 duizend.

€ 1.000

1 januari 2014 Boekwaarde Contractuele kasstromen
    Totaal < 1 jaar 1 - 2 jaar 2 - 5 jaar > 5 jaar
Niet-afgeleide financiële verplichtingen
Rekening-courantkredieten banken 16.574 16.574 16.574 - - -
Bankleningen met zekerheden 133.103 141.228 12.269 79.460 49.499 -
Financiële-leaseverplichtingen 971 971 472 296 150 53
Handelsschulden 101.612 101.612 101.612 - - -

De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 1 januari 2014 ten bedrage van € 146.804 duizend.

Zoals toegelicht in noot 25 heeft de Groep een banklening zonder zekerheden waarop een convenant van toepassing is. Indien de Groep in de toekomst niet aan dit convenant zou kunnen voldoen kan de Groep verplicht zijn de lening eerder terug te betalen dan is aangegeven in de bovenstaande tabel. Het convenant wordt bewaakt op regelmatige basis door de treasury afdeling en er wordt regelmatig over gerapporteerd aan de Directie teneinde zeker te stellen dat wordt voldaan aan de bepalingen in de overeenkomst. Per het einde van het boekjaar wordt voldaan aan het convenant, zoals nader is toegelicht in noot 25.

De rentebetalingen op leningen met variabele rente in bovenstaande tabel reflecteren toekomstige marktrente per de rapportagedatum en deze bedragen kunnen muteren als de marktrente muteert. De toekomstige kasstromen op leningen van financiële instellingen kunnen verschillen van de bedragen in de bovenstaande tabel indien rentetarieven, valutakoersen of relevante voorwaarden in de verplichtingen veranderen. Met uitzondering van deze verplichtingen, wordt niet verwacht dat de kasstromen inbegrepen in de analyse van looptijden significant vroeger zullen optreden of voor significant andere bedragen. Voor de daling van de financiële leaseverplichting zie noot 25.

2.2.1.29.2.4

Markt risico

Marktrisico is het risico dat veranderingen in marktprijzen, zoals valutakoersen, rentetarieven en aandelenkoersen, invloed hebben op de inkomsten van de Groep of de waarde van zijn beleggingen in financiële instrumenten. Het doel van het marktrisicobeheer is het beheren en beheersen van de marktrisicopositie binnen aanvaardbare grenzen onder het gelijktijdig optimaliseren van het rendement.

Valuta risico

Het valutarisico van de Groep vloeit voort uit aan en verkopen en financieringen die luiden in andere valuta dan de functionele valuta van de entiteiten van de Groep. De functionele valuta van de entiteiten van de Groep zijn voornamelijk de euro (EUR) en het Britse pond (GBP). Het merendeel van hun transacties en resulterende saldi vinden plaats in hun lokale en functionele valuta.

In het algemeen worden leningen getrokken in valuta die overeenkomen met de kasstromen die worden gegenereerd door de onderliggende ondernemingen van de Groep, primair de Euro, maar ook het Britse pond.

Rente op leningen wordt berekend in de valuta van de lening. Dit leidt tot een economische hedge zonder dat derivaten worden ingezet en daarom wordt geen hedge accounting toegepast.

De aan- en verkooptransacties van de Groep worden uitgevoerd in de functionele valuta van de respectievelijke entiteit, zodat prognoses van aan- en verkooptransacties niet onderhevig zijn aan valutarisico’s.

De Groep heeft per 31 december 2015 geen valutacontracten afgesloten om valutarisico’s af te dekken.

Met betrekking tot monetaire activa en verplichtingen in buitenlandse valuta is het beleid van de Groep om zeker te stellen dat de netto blootstelling binnen de overeengekomen limieten per bedrijfsonderdeel blijft.

Blootstelling aan valuta risico

De samenvatting van gegevens met betrekking tot de financiële activa en verplichtingen in vreemde valuta kan als volgt worden weergegeven:

x 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
  EUR GBP EUR GBP EUR GBP
 
Handelsvorderingen 105.864 69.418 120.514 70.281 128.321 76.108
Bankleningen zonder zekerheden - 40.000 - 40.000 - -
Bankleningen met zekerheden - - - - 64.000 57.130
Financiële-leaseverplichtingen - 261 - 497 - 810
Handelsschulden 41.359 61.514 44.504 43.464 49.237 43.666
 
Netto transactie-positie 64.505 -32.356 76.010 -13.680 15.084 -25.498

De netto financiële positie in Engelse ponden wordt gebruikt voor financiering van de activa in Engelse ponden.

De volgende belangrijke wisselkoersen zijn toegepast gedurende het boekjaar:

  Gemiddelde koers Spotkoers ultimo jaar
  31 december 2015 31 december 2014 31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
GBP 0,7258 0,8061 0,7340 0,7789 0,8337

Gevoeligheidsanalyse

Er zijn geen financiële instrumenten in de geconsolideerde jaarrekening die individueel zijn blootgesteld aan een valutarisico. Daarom is geen gevoeligheidsanalyse weergegeven.

Rente risico

De Groep test het renterisico op potentiële financiële invloed. Indien de potentiële invloed niet acceptabel is wordt de blootstelling aan het risico geëlimineerd door het vastzetten van de rente. Dit wordt deels gerealiseerd door contracten met instrumenten met vaste rente af te sluiten en deels door te lenen tegen een variabel tarief en het gebruik van renteswaps om de risico’ s van fluctuaties van renteniveaus af te dekken.

Blootstelling aan renterisico

Het profiel van de rentetarieven van de rentedragende financiële instrumenten kan als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  Boekwaarde
  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
Instrumenten met een vaste rente
Financiële activa 12.494 5.021 5.503
 
Instrumenten met een variabele rente
Financiële verplichtingen 52.811 49.481 133.103

De financiële activa hebben betrekking op de leningen aan afnemers, medewerkers en overige langlopende vorderingen.

De financiële verplichtingen hebben betrekking op opgenomen leningen welke hoofdzakelijk ten doel hebben de langlopende activa te financieren.

Reële-waardegevoeligheidsanalyse voor instrumenten met een vaste rente

De Groep heeft geen financiële activa en verplichtingen met een vaste rente die worden opgenomen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat. Daarnaast merkt de Groep derivaten (renteswaps) niet aan als afdekkingsinstrumenten als onderdeel van een hedge accounting-model op basis van reële waarde. Om die reden heeft een wijziging in de rente op de verslagdatum geen invloed op het resultaat.

Kasstroomgevoeligheidsanalyse voor instrumenten met een variabele rente

Een redelijkerwijs mogelijke wijziging van de rentetarieven op de verslagdatum met 50 basispunten zou resulteren in een toename (afname) van het eigen vermogen en het resultaat met de hieronder vermelde bedragen. In deze analyse is verondersteld dat alle andere variabelen, in het bijzonder de valutakoersen, constant blijven.

Het effect van de renteswap actief per 31 december 2014 is naar verwachting beperkt, omdat de looptijd van deze swap beperkt is (tot 1 september 2015) en de waarde van de swap per 31 december 2014 € 96 duizend bedraagt. Daarom zijn de effecten van deze swap niet in de onderstaande tabel opgenomen.

De invloed op het eigen vermogen wordt verondersteld gelijk te zijn aan de invloed op de winst-en-verliesrekening omdat er geen financiële instrumenten met variabele rente zijn die het eigen vermogen direct beïnvloeden.

€ 1.000

  Resultaat Eigen vermogen
  Verhoging 50 basis punten Verlaging 50 basis punten Verhoging 50 basis punten Verlaging 50 basis punten
31 december 2015
Instrumenten met een variabele rente -264 264 -205 205
 
31 december 2014
Instrumenten met een variabele rente -247 247 -194 194
 
1 januari 2014
Instrumenten met een variabele rente -666 666 -510 510

De Groep heeft salderingsovereenkomsten afgesloten met betrekking tot haar geldmiddelen en kasequivalenten en rekening courantkredieten. Deze overeenkomsten voldoen aan de criteria voor saldering van betrokken posten in de balans. De bruto positie per 31 december 2015 bedroeg € 43.198 duizend (2014: € 28.657 duizend) credit en € 88,390 duizend (2014: € 54.338 duizend) debet. Het netto bedrag bedraagt € 45.192 duizend  (2014: € 22.882 duizend) debet en is verantwoord onder geldmiddelen en kasequivalenten (noot 21).

Commodity prijs risico’s

Het grootste deel van de kostprijs van de omzet bestaat uit grondstoffen. De markten voor deze grondstoffen zijn de laatste jaren zeer volatiel geworden als gevolg van onzekere weersomstandigheden, oogstverwachtingen, afname van natuurlijke hulpbronnen, variaties in vraag en toenemende welvaart. De toegenomen volatiliteit leidt tot een toename van de risico’s verbonden aan de inkoop van grondstoffen en daarmee tot een toename van het belang van risicomanagement. Het beleid inzake risicomanagement van aankopen is gebaseerd op de risicobereidheid van ForFarmers en wordt continue bewaakt.

Een deel van de kosten van de Groep bestaat uit de kosten van energie en brandstoffen. Veranderingen in de prijzen hiervan beïnvloeden de kosten van productie en transport van de producten van de Groep. Hogere kosten kunnen niet in alle gevallen worden doorberekend in de verkoopprijzen, hetgeen de resultaten negatief kan beïnvloeden. In de laatste jaren zijn de prijzen van brandstof en energie relatief volatiel geweest. Ten behoeve van de aankoop van energie heeft de Groep een inkoopbeleid opgesteld. Onderdeel van dit beleid is, indien noodzakelijk, het prijsrisico af te dekken via financiële instrumenten en commodity overeenkomsten. De toepassing van dit inkoopbeleid wordt bewaakt.

De ontwikkelingen op de markten voor energie en brandstoffen worden nauwgezet gevolgd.

Overige marktprijsrisico’s

De Groep is blootgesteld aan het prijsrisico op eigenvermogensinstrumenten, voortvloeiend uit voor verkoop beschikbare effecten. Deze investeringen worden bewaakt op individuele basis en alle aan- en verkoopbeslissingen worden goedgekeurd door de Directie.

Gevoeligheidsanalyse – koersrisico

Deze eigenvermogensinstrumenten zijn niet genoteerd aan een gereguleerde beurs. De Groep gaat er van uit dat een mutatie in de factoren die de waarde van deze investeringen beïnvloeden geen invloed van materiële betekenis heeft op haar winst-en-verliesrekening of eigen vermogen, als gevolg van de beperkte omvang van deze investeringen die operationele activiteiten van beperkte omvang uitoefenen.

2.2.1.30 30. Lijst met belangrijkste deelnemingen

Hieronder is een lijst weergegeven met de belangrijkste deelnemingen en joint venture van de Groep:

Overzicht van belangrijke dochterondernemingen

Dochterondernemingen Statutaire zetel Belang
Nederland
ForFarmers Nederland B.V. Lochem 100%
ForFarmers DML B.V. Lochem 100%
FF Logistics B.V. Lochem 100%
PoultryPlus B.V. Lochem 100%
Reudink B.V. Lochem 100%
Stimulan B.V. Boxmeer 100%
ForFarmers Corporate Services B.V. Lochem 100%
 
Duitsland
ForFarmers GmbH Vechta-Langförden 100%
ForFarmers Langförden GmbH Vechta-Langförden 100%
ForFarmers BM GmbH *) Rapshagen 100% (2014: 87,5%)
ForFarmers Hamburg GmbH & Co. KG Vechta-Langförden 100%
ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co. KG Rees 60%
ForFarmers Beelitz GmbH Beelitz 100%
Pavo Pferdenahrung GmbH Goch 100%
 
België
ForFarmers Belgium B.V.B.A. Ingelmunster 100%
ForFarmers Finance International B.V.B.A. Ingelmunster 100%
 
Verenigd Koninkrijk
ForFarmers UK Holdings Ltd. Ipswich (Suffolk) 100%
ForFarmers UK Ltd. Ipswich (Suffolk) 100%
Wheyfeed Ltd. Stanton-on-the-Wolds (Nottingham) 100%
Leafield Feeds Ltd. Wakefield 100% (2014: 76%)
Agricola Group Ltd. Ipswich (Suffolk) 100%
Agricola Holdings Ltd. Ipswich (Suffolk) 100%
 
Joint venture
HaBeMa Futtermittel Produktions- und Umschlagsgesellschaft GmbH & Co. KG Hamburg 50%
 
*) In 2014 is de deelneming ForFarmers BM GmbH, in verband met het economische eigendom, voor 100% in de consolidatie meegenomen.

2.2.1.31 31. Minderheidsbelangen

De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de informatie met betrekking tot de deelnemingen van de Groep waar sprake is van een minderheidsbelang van materiële omvang, voor eventuele eliminaties.

€ 1.000

31 december 2015 ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co. KG Leafield Feeds Ltd. Intra-Groep eliminaties Totaal
  40% 40% 0%    
 
Vaste activa - 3.608 - - 3.608
Vlottende activa 185 16.446 - - 16.631
Langlopende verplichtingen - -4.334 - - -4.334
Kortlopende verplichtingen - -4.297 - - -4.297
 
Netto activa 185 11.423 - - 11.608
 
 
 
Boekwaarde van minderheidsbelang 74 4.569 - - 4.643
 
Omzet - 63.199 6.383 - 69.582
 
Resultaat 13 1.542 -113 - 1.441
Niet-gerealiseerde resultaten - - - - -
 
Totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 13 1.542 -113 - 1.441
 
Resultaat toegerekend aan minderheidsbelang 5 617 -39 - 583
Niet-gerealiseerde resultaten toegerekend aan minderheidsbelang - - - - -

€ 1.000

2015 ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Leafield Feeds Ltd Totaal
 
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 2.067 - - 2.067
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -190 - - -190
Kasstroom uit financieringsactiviteiten (dividenden aan minderheidsbelang: nihil) -1.907 - - -1.907
 
Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten -30 - - -30

€ 1.000

31 december 2014 ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Leafield Feeds Ltd Intra- Group Eliminations Totaal
  40% 40% 24%    
 
Vaste activa 125 2.261 829 - 3.215
Vlottende activa 58 18.226 1.426 - 19.710
Langlopende verplichtingen - -4.254 -802 - -5.056
Kortlopende verplichtingen -11 -5.351 -1.651 - -7.013
 
Nettoactiva 172 10.882 -198 - 10.856
 
 
 
Boekwaarde van minderheidsbelang 69 4.353 -47 -12 4.363
 
Opbengsten - 70.366 9.259 - 79.625
 
Resultaat 20 2.378 -253 - 2.145
Niet-gerealiseerde resultaten - - 108 - 108
 
Totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten 20 2.378 -145 - 2.253
 
Resultaat toegerekend aan minderheidsbelang 8 951 -35 -36 888
Niet gerealiseerde resultaten toegerekend aan minderheidsbelang - - 26 1 27

€ 1.000

2014 ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Leafield Feeds Ltd Totaal
 
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten -1.793 - - -1.793
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -305 - - -305
Kasstroom uit financieringsactiviteiten (dividenden aan minderheidsbelang: nihil) 2.096 - - 2.096
 
Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten -2 - - -2

€ 1.000

1 januari 2014 ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG Leafield Feeds Ltd Intra-Group eliminaties Totaal
  40% 40% 24%    
 
Vaste activa 143 2.254 898 - 3.295
Vlottende activa 9 21.338 2.280 - 23.627
Langlopende verplichtingen - -72 -750 - -822
Kortlopende verplichtingen - -12.816 -2.369 - -15.185
 
Netto activa 152 10.704 59 - 10.915
Boekwaarde van minderheidsbelang 61 4.282 14 -29 4.328

2.2.1.32 32. Verwerving van minderheidsbelangen

In 2015 heeft de Groep een additioneel belang verworven van 12,5% in ForFarmers BM GmbH en een additioneel belang van 24% in Leafield Feeds Ltd.voor een prijs van € 687 duizend, waarmee zij haar aandeel in deze ondernemingen heeft vergroot respectievelijk van 87,5% naar 100% en van 76% naar 100%.

2.2.1.33 33. Operationele leaseovereenkomsten

Leaseovereenkomsten waarbij als lessee wordt opgetreden

De Groep huurt een aantal vestigingen, machines en installaties en voertuigen op basis van operationele-leaseovereenkomsten.

De Groep heeft de mogelijkheid voor sommige van deze activa de looptijd van de huur te verlengen. In deze gevallen worden de voorwaarden van de overeenkomst heronderhandeld aan het einde van de oorspronkelijke looptijd van het contract. Daarnaast worden de huurbedragen in bepaalde contracten periodiek verhoogd gebaseerd op markt voorwaarden

De toekomstige minimale bedragen te betalen onder niet-opzegbare operationele lease-overeenkomsten per 31 december kunnen als volgt worden weergegeven:

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
 
Minder dan 1 jaar 7.187 9.485 10.383
Tussen 1 - 5 jaar 9.505 15.342 20.314
Meer dan 5 jaar 5.981 6.658 7.977
 
Totaal 22.673 31.485 38.674

Van de leasebetalingen is in 2015 een bedrag van € 7.983 duizend (2014: € 13.820 duizend) verantwoord in de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de overige bedrijfskosten. De daling van de toekomstige lease betalingen komt doordat activa die voorheen werden geleased in het Verenigd Koninkrijk nu worden gekocht. Dit betreft voornamelijk transportmiddelen.

2.2.1.34 34. Niet in de balans opgenomen verplichtingen

€ 1.000

31 december 2015 < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar Totaal
 
Koopverplichtingen grondstoffen 425.044 4.917 - 429.961
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) 2.746 - - 2.746
Koopverplichting materiële vaste activa 1.138 - - 1.138
 
Totaal 428.928 4.917 - 433.845

€ 1.000

31 december 2014 < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar Totaal
 
Koopverplichtingen grondstoffen 412.352 1.355 - 413.707
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) 12.516 212 - 12.728
Koopverplichting materiële vaste activa 5.126 - - 5.126
 
Totaal 429.994 1.567 - 431.561

€ 1.000

1 januari 2014 < 1 jaar 1 - 5 jaar > 5 jaar Totaal
 
Koopverplichtingen grondstoffen 295.306 1.400 - 296.706
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) 5.270 2.147 - 7.417
 
Totaal 300.576 3.547 - 304.123

De aankoopverplichtingen van grondstoffen hebben voor een deel betrekking op bestaande verkoopovereenkomsten.
Ten behoeve van ForFarmers Nederland B.V., ForFarmers Corporate Services B.V., Reudink B.V. en ForFarmers DML B.V. is door ForFarmers B.V. een 403-verklaring afgegeven.
Ten behoeve van de verwerving van BOCM PAULS Ltd. zijn garanties afgegeven ter grootte van € 1,5 miljoen.
Voor wat betreft de kredietfaciliteiten wordt verwezen naar noot 25.

Er zijn onderhoudsverplichtingen voor IT ten bedrage van € 1,0 miljoen voor het jaar 2014.

2.2.1.35 35. Verbonden partijen

Naast de deelnemingen die actief zijn binnen de Groep (verwezen wordt naar de lijst met deelnemingen) kent de Groep de volgende verbonden partijen en transacties.

Stichting Administratiekantoor ForFarmers, (leden van ) Coöperatie FromFarmers U.A. en overige certificaathouders

Stichting Administratiekantoor ForFarmers (hierna: 'STAK') houdt 100% van de aandelen in ForFarmers B.V. en heeft hiervoor certificaten van aandelen uitgegeven waarvan Coöperatie FromFarmers U.A. (hierna: de coöperatie) per 31 december 2015 25,4% direct houdt en 35,6% indirect (31 december 2014: 31,1% direct en 37,8% indirect), de resterende certificaten worden gehouden door de leden van de Coöperatie en overige certificaathouders. De Coöperatie, leden van de Coöperatie (welke direct certificaten houden in de Vennootschap) en overige certificaathouders hebben het recht om hun stemrecht op te vragen bij de STAK. Zowel de STAK, de Coöperatie als de leden van de Coöperatie zijn verbonden partijen. Tussen de Coöperatie en een aantal leden van de Coöperatie enerzijds en de Groep anderzijds vinden regelmatig transacties plaats uit hoofde van de levering van goederen en diensten.

De transacties die tussen verbonden partijen hebben plaatsgevonden in 2014 en 2015 zijn gedaan tegen zakelijke condities. Openstaande saldi per het einde van het boekjaar zijn zonder zekerheden en rentevrij. Er zijn geen garanties ontvangen of afgegeven voor vorderingen op of schulden aan verbonden partijen.

De Groep heeft geen bijzondere waardevermindering verantwoord met betrekking tot bedragen verschuldigd door verbonden partijen (2014: nihil).

De leden van de Raad van Commissarissen en de leden van de ledenraad van de Coöperatie ondervonden in het afgelopen boekjaar geen belemmeringen in de uitoefening van hun functie als gevolg van de transacties die zij deden.

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties weer met Coöperatie FromFarmers U.A.

€ 1.000


Beloning van de Directie

In het boekjaar bedroeg de beloning van de Directie inclusief pensioenpremies die ten laste kwamen van de Vennootschap en haar dochterondernemingen € 6,8 miljoen (2014: € 4,7 miljoen). Dit bedrag kan als volgt worden gespecificeerd:

2015

€ 1.000

  Kortetermijnpersoneelsbeloningen Langetermijnpersoneelsbeloningen Totaal
  Salariskosten Prestatie bonus (korte termijn) (1) Andere vergoedingen (2) Pensioenkosten Prestatie bonus (lange termijn) (3) Werknemers participatieplan (4)  
Statutaire Directie              
Y.M. Knoop 456 410 36 89 200 41 1.232
A.E. Traas 353 150 55 11 130 17 716
J.N. Potijk 330 129 375 11 126 19 990
 
 
Overige directieleden 1.465 646 1.093 97 468 91 3.860
 
Totaal 2.604 1.335 1.559 208 924 168 6.798
(1) De prestatie bonus (korte termijn) is ten laste gebracht van het prestatiejaar en wordt in het opvolgende jaar uitbetaald.
(2) Andere vergoedingen hebben met name betrekking op gebruik van zakenauto's, toelagen voor levensloop, onkosten, vergoeding in het kader van de nieuwe pensioenregeling en eventuele reservering voor beëindiging van dienstverband.
(3) De prestatie bonus (lange termijn) vereist een driejarige functievervulling waarbij specifieke doelstellingen dienen te worden behaald gedurende deze periode en wordt betaald na het derde jaar. Dan zal bepaald worden wat wordt uitbetaald.
(4) Het werknemers participatieplan betreft de korting die is verstrekt en vertegenwoordigt niet de waarde van de certificaten die reeds in bezit zijn van de directieleden.

2014

€ 1.000

  Kortetermijnpersoneelsbeloningen Langetermijnpersoneelsbeloningen Totaal
  Salariskosten Prestatie bonus (korte termijn) (1) Andere vergoedingen (2) Pensioenkosten Prestatie bonus (lange termijn) (3) Werknemers participatieplan (4)  
Statutaire Directie              
Y.M. Knoop 451 363 35 89 96 12 1.046
A.E. Traas 359 129 32 43 105 10 678
J.N. Potijk 325 125 100 40 106 10 706
 
 
Overige directieleden 1.191 406 145 232 293 29 2.296
 
Totaal 2.326 1.023 312 404 600 61 4.726
(1) De prestatie bonus (korte termijn) is ten laste gebracht van het prestatiejaar en wordt in het opvolgende jaar uitbetaald.
(2) Andere vergoedingen hebben met name betrekking op gebruik van zakenauto's, toelagen voor levensloop, onkosten, vergoeding in het kader van de nieuwe pensioenregeling en eventuele reservering voor beëindiging van dienstverband.
(3) De prestatie bonus (lange termijn) vereist een driejarige functievervulling waarbij specifieke doelstellingen dienen te worden behaald gedurende deze periode en wordt betaald na het derde jaar. Dan zal bepaald worden wat wordt uitbetaald.
(4) Het werknemers participatieplan betreft de korting die is verstrekt en vertegenwoordigt niet de waarde van de certificaten die reeds in bezit zijn van de directieleden.

Gedurende het boekjaar werden aan (voormalig) directieleden geen vertrekvergoedingen of andere bijzondere vergoedingen betaald, behoudens de volgende correctie betaling in verband met een onjuiste verwerking van de levensloopregeling voor de jaren 2010 tot en met 2013: in januari werd hiervoor een bedrag van € 340 duizend betaald aan voormalige directieleden. Het bedrag met betrekking tot de nabetaling aan huidige directieleden was betaald in 2015 en is reeds opgenomen in bovenstaand overzicht met betrekking tot 2015. Voor het bezit van certificaten in aandelen wordt verwezen naar pagina 94 van dit verslag.

In het boekjaar bedroeg de beloning voor leden en voormalige leden van de Raad van Commissarissen zoals bedoeld in lid 383 sub 1 van Boek 2 BW
€ 267 duizend (2014: € 275 duizend).

Statutaire Directie, Raad van Commissarissen en medewerkers

Leningen aan leden van de Directie en overige medewerkers zijn toegekend op basis van daartoe goedgekeurd beleid door de Raad van Commissarissen. Leningen aan leden van de Directie zijn per 1 januari 2014 rentedragend geworden en zijn begin januari 2014 terugbetaald.

€ 1.000

  31 december 2015 31 december 2014 1 januari 2014
Leningen aan personeel
Leden van de Directie - - 1.869
Overige medewerkers 500 665 678
 
Totaal 500 665 2.547

In de normale bedrijfsuitoefening gaat de Groep transacties aan met leden van de Raad van Commissarissen. De volgende tabel geeft het totaal van deze transacties weer:

€ 1.000

Leveringen van goederen en diensten Verkocht aan Gekocht van
 
2015 463 -
2014 644 -

De volgende tabel geeft het totaal van de vorderingen op en schulden aan de leden van de Raad van Commissarissen weer:

€ 1.000

  Vorderingen op Schulden aan
 
31 december 2015 14 -
31 december 2014 65 -
1 januari 2014 33 -

Joint venture

De volgende tabel geeft het totaal van de transacties met joint venture HaBeMa weer:

€ 1.000


De volgende tabel geeft het totaal van de openstaande saldi met joint venture HaBeMa weer:

€ 1.000

2.2.1.36 36. Gebeurtenissen na balansdatum

Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.

2.2.1.37 37. Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving

De Groep heeft de hierna uiteengezette grondslagen voor financiële verslaggeving consistent toegepast voor alle gepresenteerde perioden in deze geconsolideerde jaarrekening.

2.2.1.37.1 Consolidatiegrondslagen

De geconsolideerde jaarrekening bevat de jaarrekening van de Groep en haar dochterondernemingen per 31 december 2015. Er is sprake van overheersende zeggenschap over deelnemingen indien de Groep is blootgesteld aan, dan wel recht heeft op, variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. Meer specifiek oefent de Groep overheersende zeggenschap uit over een deelneming indien, en alleen indien de Groep:

  • controle heeft over de deelneming (bijvoorbeeld rechten die haar de mogelijkheid geven de relevante activiteiten van de deelneming te sturen);
  • blootstelling kent aan of gerechtigd is tot variabele resultaten gerelateerd aan haar betrokkenheid bij de deelneming;
  • de mogelijkheid heeft haar invloed in de deelneming te gebruiken om haar resultaten te beïnvloeden.

De vooronderstelling is dat de meerderheid van het stemrecht resulteert in de zeggenschap over de onderneming. Om deze vooronderstelling te ondersteunen en indien de Groep minder dan de meerderheid van het stemrecht of soortgelijke rechten heeft in een deelneming, betrekt de Groep alle relevante feiten en omstandigheden in de evaluatie of zij de zeggenschap heeft over de deelneming, inclusief:

  • de contractuele bepalingen met de overige stemgerechtigden van de deelneming;
  • de rechten voortvloeiend uit andere contractuele regelingen;
  • de stemrechten en potentiële stemrechten van de Groep.

De Groep herevalueert de besluitvorming of zij wel of niet de zeggenschap in een deelneming heeft indien feiten en omstandigheden indiceren dat er veranderingen zijn in een of meer van de drie elementen die de zeggenschap bepalen. Consolidatie van een deelneming start vanaf het moment dat de Groep de zeggenschap verwerft over de deelneming en eindigt wanneer de Groep de zeggenschap over de deelneming verliest. Activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van een gedurende het jaar verworven of verkochte deelneming zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum dat de Groep de zeggenschap verwerft tot de datum dat de Groep de zeggenschap over de deelneming verliest.

Winst of verlies van elke component van de niet-gerealiseerde resultaten worden toegerekend aan de aandeelhouders van het hoofd van de Groep en aan de minderheidsbelangen, zelfs indien dit er in resulteert dat de minderheidsbelangen een negatief saldo vertonen. Indien noodzakelijk worden aanpassingen aangebracht in de jaarrekeningen van deelnemingen teneinde hun waarderingsgrondslagen in lijn te brengen met de waarderingsgrondslagen van de Groep. Alle intra-groep activa en verplichtingen, eigen vermogen, opbrengsten, kosten en kasstromen gerelateerd aan transacties tussen leden van de Groep worden volledig geëlimineerd in de consolidatie.

Bedrijfscombinaties

De Groep verwerkt bedrijfscombinaties op basis van de overnamemethode per de datum waarop de zeggenschap overgaat naar de Groep. De voor de overname overgedragen vergoeding wordt in het algemeen gewaardeerd tegen reële waarde, evenals de verworven netto identificeerbare activa. Eventuele goodwill die hieruit voortvloeit, wordt jaarlijks getoetst op bijzondere waardeverminderingen. Eventuele boekwinst uit een voordelige koop wordt direct verwerkt in het resultaat. Transactiekosten worden verwerkt wanneer zij worden gemaakt, behalve als zij betrekking hebben op de uitgifte van vreemd- of eigenvermogensinstrumenten.

In de overgedragen vergoeding is geen bedrag begrepen voor de afwikkeling van bestaande relaties. Een dergelijk bedrag wordt in het algemeen verwerkt in het resultaat.

De reële waarde van een eventuele voorwaardelijke vergoeding wordt op overnamedatum opgenomen. Indien een verplichting om een voorwaardelijke vergoeding te betalen voldoet aan de definitie van een financieel instrument dat wordt geclassificeerd als eigen vermogen, vindt geen latere herwaardering plaats en wordt de afwikkeling verantwoord binnen het eigen vermogen. Als dit niet het geval is, wordt de voorwaardelijke vergoeding geherwaardeerd tegen reële waarde en worden wijzigingen in de reële waarde na eerste opname opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

Bij de vaststelling van de waarde van de verschillende immateriële activa, zijn aannames gemaakt met betrekking tot de klantenportefeuille, de waarde en het verwachte gebruik van merknamen. Het vaststellen van de reële waarde van de verschillende materiële vaste activa vereist aannames met betrekking tot de resterende economische en technische levensduur. Bij het vaststellen van de reële waarde van de verworven activa en verplichtingen concentreert de Groep zich met name op de volgende aspecten:

  • de reële waarde van materiële vaste activa;
  • identificeerbare handelsmerken, patenten en merknamen;
  • identificeerbare klantenrelaties;
  • de reële waarde van de verworven vorderingen en schulden;
  • uitgestelde belasting verplichting gerelateerd aan de verworven activa en verplichtingen;
  • goodwill.

Deelnemingen

Deelnemingen zijn entiteiten waarover de Groep overheersende zeggenschap uitoefent. De Groep heeft overheersende zeggenschap over een entiteit indien zij op basis van haar betrokkenheid bij de entiteit is blootgesteld aan, dan wel recht heeft op, variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. De jaarrekeningen van dochterondernemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum waarop voor het eerst sprake is van zeggenschap tot aan het moment waarop de zeggenschap eindigt.

Minderheidsbelangen

Minderheidsbelangen (belangen zonder overheersende zeggenschap) worden gewaardeerd tegen het evenredige aandeel in de netto-identificeerbare activa van de verworven partij op overnamedatum.

Wijzigingen in het belang van de Groep in een dochteronderneming die niet leiden tot verlies van overheersende zeggenschap, worden verwerkt als vermogenstransacties.

Verlies van zeggenschap

Indien de Groep de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, worden de activa en verplichtingen en eventueel hiermee samenhangende minderheidsbelangen en andere eigenvermogenscomponenten niet langer in de balans verantwoord. De eventueel behaalde boekwinst of het boekverlies wordt opgenomen in de winst of het verlies. Indien de Groep een belang behoudt in de voormalige dochteronderneming, wordt dat vanaf het moment van het verlies van zeggenschap gewaardeerd tegen reële waarde.

Belangen in deelnemingen verwerkt volgens de’equity’-methode

Het belang van de Groep in deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode wordt gevormd door het belang in een joint venture. Een joint venture is een overeenkomst waarover de Groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, en waarbij de Groep eerder rechten heeft ten aanzien van de netto activa van de overeenkomst dan rechten ten aanzien van de activa en verplichtingen ten aanzien van de schulden.

Het belang in de joint venture is verantwoord via de ‘equity’-methode. Het belang is bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen kostprijs. In die kostprijs van de deelneming zijn de transactiekosten inbegrepen. Na de eerste verwerking bevat de geconsolideerde jaarrekening het aandeel van de Groep in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van de deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode, tot aan de datum waarop voor het laatst sprake is van invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap.

Eliminatie van transacties bij consolidatie

Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen uit intragroepstransacties worden geëlimineerd. Niet-gerealiseerde winsten uit hoofde van transacties met deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de Groep in de deelneming heeft. Niet-gerealiseerde verliezen worden op dezelfde wijze geëlimineerd als niet-gerealiseerde winsten, maar alleen voor zover er geen aanwijzing is voor een bijzondere waardevermindering.

2.2.1.37.2 Beëindiging bedrijfsactiviteit

Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een component van de onderneming van de Groep, waarvan de activiteiten en kasstromen duidelijk te onderscheiden zijn van de rest van de Groep, en die:

  • een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch bedrijfsgebied vertegenwoordigt;
  • deel uitmaakt van één gecoördineerd plan om een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch gebied af te stoten; of
  • een dochteronderneming is die uitsluitend is overgenomen met de bedoeling te worden doorverkocht.

Classificatie als beëindigde bedrijfsactiviteit geschiedt bij afstoting of, indien dit eerder is, wanneer de bedrijfsactiviteit voldoet aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop.

Wanneer een activiteit wordt aangemerkt als een beëindigde bedrijfsactiviteit, worden de vergelijkende cijfers in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten herzien alsof de activiteit vanaf het begin van de vergelijkende periode zou zijn beëindigd.

2.2.1.37.3 Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

Transacties luidend in vreemde valuta worden naar de betreffende functionele valuta van de Groepsentiteiten omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedata.

In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum naar de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen reële waarde worden gewaardeerd, worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de wisselkoersen die golden op de data waarop de reële waarden werden bepaald. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die op basis van historische kosten worden gewaardeerd, worden niet opnieuw omgerekend.

Valutakoersverschillen worden in de regel opgenomen in het resultaat. Echter, valuta koersverschillen die optreden bij de omrekening van de volgende posten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten:

  • voor verkoop beschikbare eigenvermogensinstrumenten (behalve bij een bijzondere waardevermindering, in welk geval de in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen valuta koersverschillen worden geherclassificeerd naar het resultaat);
  • een financiële verplichting die wordt aangemerkt als afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit, voor zover de afdekking effectief is; of
  • in aanmerking komende kasstroomafdekkingen, voor zover de afdekking effectief is.

Buitenlandse bedrijfsactiviteiten

De activa en verplichtingen van buitenlandse activiteiten, met inbegrip van goodwill en bij overnames opgetreden reële-waardecorrecties, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op verslagdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse bedrijfsactiviteiten worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoersen op de transactiedata.

Valutakoersverschillen worden opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en worden verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen, behalve voor zover het valutakoersverschil wordt toegerekend aan minderheidsbelangen.

Indien een buitenlandse activiteit geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, zodanig dat de Groep de zeggenschap, invloed van betekenis dan wel gezamenlijke zeggenschap verliest, wordt het in verband met deze buitenlandse activiteit cumulatievebedrag in de reserve omrekeningsverschillen overgeboekt naar het resultaat als onderdeel van de winst of het verlies op de verkoop. Indien de Groep slechts een deel van het belang in een dochter verkoopt terwijl de Groep wel zeggenschap houdt, wordt het betreffende evenredige aandeel in het cumulatieve bedrag toegerekend aan minderheidsbelangen. Indien de Groep slechts een deel van het belang in een geassocieerde deelneming of joint venture verkoopt terwijl de Groep wel invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap houdt, wordt het betreffende evenredige aandeel in het cumulatieve bedrag overgeboekt naar het resultaat.

2.2.1.37.4 Financiële instrumenten

De Groep classificeert niet-afgeleide financiële activa in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, tot einde looptijd aangehouden financiële activa, leningen en vorderingen en voor verkoop beschikbare financiële activa.

De Groep classificeert niet-afgeleide financiële verplichtingen in de categorie overige financiële verplichtingen.

Niet afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen - verwerken en niet langer verwerken

De Groep verwerkt leningen, vorderingen en uitgegeven schuldbewijzen initieel op de datum waarop ze ontstaan. Alle overige financiële activa en financiële verplichtingen worden initieel verwerkt op de transactiedatum waarop de betreffende entiteit van de Groep partij wordt in de contractuele bepalingen van het instrument.

De Groep neemt een financieel actief niet langer op in de balans als de contractuele rechten op de kasstromen uit het actief aflopen, of als de Groep de contractuele rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het financieel actief overdraagt door middel van een transactie waarbij nagenoeg alle aan het eigendom van dit actief verbonden risico’s en voordelen worden overgedragen. Indien de Groep een belang behoudt of creëert in de overgedragen financiële activa, dan wordt dit belang afzonderlijk als actief of verplichting opgenomen.

De Groep neemt een financiële verplichting niet langer op in de balans als de contractuele verplichtingen worden kwijtgescholden of geannuleerd, of verlopen.

Financiële activa en verplichtingen worden gesaldeerd en het resulterende nettobedrag wordt in de balans gepresenteerd uitsluitend indien de Groep een wettelijk afdwingbaar recht heeft op deze saldering en indien zij voornemens is om af te wikkelen op netto basis dan wel het actief en de verplichting gelijktijdig af te wikkelen.

Niet afgeleide financiële activa - waardering

Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat

Een financieel actief wordt geclassificeerd als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat indien het wordt aangehouden voor handelsdoeleinden of als het bij eerste opname als zodanig is aangemerkt. Direct toerekenbare transactiekosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, worden gewaardeerd tegen reële waarde en eventuele wijzigingen daarin, inclusief eventuele rente of dividend, worden verantwoord in het resultaat.

Toteinde looptijd aangehouden financiële activa

Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

Leningen en vorderingen

Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen reële waarde en eventuele veranderingen daarin, anders dan bijzondere waardeverminderingsverliezen en valutakoersverschillen op schuldbewijzen worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de reële-waardereserve. Wanneer de activa niet langer in de balans worden opgenomen, wordt de in het eigen vermogen opgenomen cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar het resultaat.

Niet-afgeleide financiële verplichtingen– waardering

Niet-afgeleide financiële verplichtingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde minus direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden deze verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.

Aandelenkapitaal

Gewone aandelen

De marginale kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de uitgifte van gewone aandelen, na aftrek van eventuele belastingeffecten, worden in mindering gebracht op het eigen vermogen.

Prioriteitsaandeel

Het prioriteitsaandeel geeft de houder speciale rechten met betrekking tot onder andere de benoeming van leden van de Raad van Commissarissen zoals bepaald in de statuten van de Vennootschap. Het prioriteitsaandeel in de Groep kan alleen worden gehouden door de Vennootschap zelf of Coöperatie FromFarmers U.A., onder voorwaarde dat zij twintig procent of meer van het aantal stemmen kan uitoefenen op aandelen of certificaten van aandelen in het kapitaal van de Vennootschap. Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.

Preferente aandelen

De groep heeft de mogelijkheid tot uitgifte van preferente aandelen. Indien preferente aandelen worden uitgegeven, geven deze de houders hiervan, samengevat, het recht om een nieuwe onafhankelijke stichting op de richten, met een onafhankelijk bestuur, dat de mogelijkheid zal hebben tot verkrijging en uitoefening van het stemrecht op de meerderheid van de aandelen in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, op een tijdelijke basis (tot maximaal twee jaar). Dit zal worden vormgegeven middels de uitgegeven preferente aandelen. Deze beschermende rechten zijn echter gerelateerd aan fundamentele verandering in de activiteiten van een deelneming of zijn rechten die alleen in uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zijn. Op zichzelf kunnen deze aandelen de houder er van niet permanent de zeggenschap geven noch de mogelijkheid geven anderen permanent zeggenschap te ontnemen en daarmee feitelijk controle over de Vennootschap uit te oefenen. Op dit moment zijn geen preferente aandelen uitgegeven.

Terugkoop en heruitgifte van eigen aandelen (‘treasury shares’)

Bij terugkoop van aandelenkapitaal dat als eigen vermogen in de balans is verwerkt, wordt het bedrag van de betaalde vergoeding, met inbegrip van de direct toerekenbare kosten en na aftrek van eventuele fiscale effecten, verwerkt ten laste van het eigen vermogen. De nominale waarde van teruggekochte aandelen worden geclassificeerd als ingekochte eigen aandelen ('treasury shares') en gepresenteerd in de reserve voor eigen aandelen. Wanneer ingekochte eigen aandelen vervolgens worden verkocht of opnieuw worden uitgegeven, wordt het ontvangen bedrag verwerkt ten gunste van het eigen vermogen en wordt het eventuele overschot of tekort op de transactie verantwoord onder ingehouden winsten

Afgeleide financiële instrumenten en hedge accounting

De Groep maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) om de valuta- en renterisico’s af te dekken. In contracten besloten derivaten worden gescheiden van het basiscontract en apart verantwoord indien aan bepaalde criteria wordt voldaan.

Afgeleide financiële instrumenten worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde; eventuele direct toerekenbare transactiekosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Na de eerste opname worden afgeleide financiële instrumenten tegen reële waarde gewaardeerd, en eventuele wijzigingen daarin worden in het algemeen verwerkt in het resultaat.

Kasstroomafdekkingen

Wanneer een afgeleid financieel instrument is aangewezen voor de afdekking van de variabiliteit van kasstromen, wordt het effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het afgeleide financiële instrument verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en geaccumuleerd in de afdekkingsreserve. Het eventuele niet-effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het afgeleide financiële instrument wordt direct verwerkt in het resultaat.

Het in eigen vermogen geaccumuleerde bedrag wordt opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en overgeboekt naar het resultaat in dezelfde periode of periodes dat de afgedekte positie van invloed is op het resultaat.

Indien een afdekkingsinstrument niet langer voldoet aan de voorwaarden voor hedge accounting, afloopt, wordt verkocht, wordt beëindigd, wordt uitgeoefend, of indien de aanwijzing wordt ingetrokken, wordt hedge accounting prospectief beëindigd. Indien niet langer wordt verwacht dat de verwachte transactie zal plaatsvinden, wordt het in het eigen vermogen geaccumuleerde bedrag overgeboekt naar het resultaat.

2.2.1.37.5 Bijzondere waardeverminderingen

Niet-afgeleide financiële activa

Financiële activa die niet zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, met inbegrip van deelnemingen die worden verwerkt volgens de ‘equity’-methode, worden op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat zij een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan.

Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering zijn onder meer:

  • het niet nakomen van betalingsverplichtingen door of achterstallige betalingen bij een debiteur;
  • herstructurering van een aan de Groep toekomend bedrag onder voorwaarden die de Groep anders niet zou hebben overwogen;
  • aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan;
  • nadelige veranderingen in de betalingsstatus van debiteuren of emittenten;
  • het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect;
  • waarneembare gegevens die erop duiden dat er sprake is van een meetbare afname van de verwachte kasstromen van een groep financiële activa.

Daarnaast geldt voor een belegging in eigenvermogensinstrumenten dat een significante of langdurige daling van de reële waarde ervan tot onder de kostprijs een objectieve aanwijzing is van een bijzondere waardevermindering. De Groep is van oordeel dat een afname met 25% als significant kan worden beschouwd, en dat een periode van negen maanden als langdurig kan worden beschouwd.

Tegen geamortiseerde kosten gewaardeerde financiële activa

Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van deze activa worden door de Groep zowel op het niveau van individuele activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van alle individueel significante activa wordt individueel beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Activa waarvan is vastgesteld dat deze niet individueel onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering, worden vervolgens collectief beoordeeld op een eventuele bestaande bijzondere waardevermindering die nog niet op individueel niveau kan worden vastgesteld. Activa die niet individueel significant zijn, worden eveneens collectief beoordeeld op een eventuele bijzondere waardevermindering. Collectieve beoordeling wordt verricht door samenvoeging van activa met vergelijkbare risicokenmerken.

Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de Groep historische trends met betrekking tot het tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten worden bijgesteld als het management van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.

Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het actief. Verliezen worden verwerkt in het resultaat en worden tot uitdrukking gebracht in een voorzieningsrekening. Indien de Groep van oordeel is dat er geen realistische vooruitzichten zijn op het realiseren van het actief, worden de desbetreffende bedragen afgewaardeerd. Als het bedrag van het bijzondere waardeverminderingsverlies afneemt en deze afname objectief kan worden gerelateerd aan een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden na de verwerking van het bijzondere waardeverminderingsverlies in het resultaat, dan wordt het eerder verwerkte bijzondere waardeverminderingsverlies teruggenomen via het resultaat.

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Bijzondere waardeverminderingsverliezen op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen door overboeking van het geaccumuleerde verlies in de reële-waardereserve naar het resultaat. Het overgeboekte bedrag is het verschil tussen de verkrijgingsprijs, onder aftrek van eventuele aflossingen van de hoofdsom en amortisaties, en de huidige reële waarde, verminderd met een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies dat eerder is verwerkt in het resultaat. Als in een latere periode een stijging plaatsvindt van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar schuldinstrument dat eerder een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, en de stijging objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de verwerking van het bijzondere waardeverminderingsverlies in het resultaat, wordt het bijzondere waardeverminderingsverlies teruggenomen via het resultaat. Zo niet, dan wordt het bedrag uit hoofde van het herstel teruggenomen via niet-gerealiseerde resultaten.

Deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode

Bijzondere waardeverminderingsverliezen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode worden bepaald door vergelijking van de realiseerbare waarde van de deelneming met zijn boekwaarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt verwerkt in het resultaat, en wordt teruggenomen in geval van een positieve verandering in de schattingen die worden gebruikt ter bepaling van de realiseerbare waarde.

Niet-financiële activa

Op iedere verslagdatum wordt de boekwaarde van de niet-financiële activa van de Groep, uitgezonderd biologische activa, voorraden en uitgestelde belastingvorderingen, opnieuw bezien om te bepalen of er aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen. Indien dergelijke aanwijzingen bestaan, wordt een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde van het actief. Van goodwill wordt ieder jaar een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde.

Voor de toetsing op bijzondere waardeverminderingen worden activa samengevoegd in de kleinste te onderscheiden groep activa die uit voortgezet gebruik kasstromen genereert die in hoge mate onafhankelijk zijn van de inkomende kasstromen van andere activa of kasstroom genererende eenheden (KGE). De in een bedrijfscombinatie verworven goodwill wordt toegerekend aan KGE’s of groepen KGE’s die naar verwachting zullen profiteren van de synergievoordelen van de combinatie.

De realiseerbare waarde van een actief of een KGE is de hoogste van de bedrijfswaarde en de reële waarde minus verkoopkosten. Bij het bepalen van de bedrijfswaarde wordt de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen berekend met behulp van een disconteringsvoet vóór belasting die een afspiegeling is van zowel de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld als van de specifieke risico's met betrekking tot het actief of de KGE.

Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt verwerkt als de boekwaarde van een actief of de KGE waartoe het actief behoort, hoger is dan de geschatte realiseerbare waarde.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden verwerkt in het resultaat. Zij worden eerst in mindering gebracht op de boekwaarde van eventueel aan de KGE toegerekende goodwill en vervolgens naar rato in mindering gebracht op de boekwaarden van de overige activa van de KGE.

Bijzondere waardeverminderingsverliezen met betrekking tot goodwill worden niet teruggenomen. Voor andere activa wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies uitsluitend teruggenomen voor zover de boekwaarde van het actief niet hoger wordt dan de boekwaarde, na aftrek van afschrijvingen of amortisatie, die zou zijn vastgesteld als geen bijzonder waardeverminderingsverlies was opgenomen.

2.2.1.37.6 Immateriële activa en goodwill

Verwerking en waardering

Goodwill

Goodwill die voortvloeit uit de verwerving van dochterondernemingen wordt gewaardeerd tegen kostprijs minus cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Onderzoek en ontwikkeling

Uitgaven voor onderzoeksactiviteiten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gedaan.

Uitgaven voor ontwikkelingsactiviteiten worden alleen geactiveerd als de uitgaven betrouwbaar kunnen worden bepaald, het product of proces technisch en commercieel haalbaar is, toekomstige economische voordelen waarschijnlijk zijn en de Groep van plan is en over voldoende middelen beschikt om de ontwikkeling te voltooien en het actief te gebruiken of te verkopen. Andere ontwikkelingskosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Na de eerst opname worden geactiveerde ontwikkelingskosten gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve amortisaties en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Overige immateriële activa

De overige door de Groep verworven immateriële activa (met inbegrip van klantrelaties, octrooien en handelsmerken) met een eindige gebruiksduur worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve amortisaties en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Uitgaven na eerste opname

Uitgaven na eerste opname worden uitsluitend geactiveerd wanneer hierdoor de toekomstige economische voordelen toenemen die zijn besloten in het specifieke actief waarop de uitgaven betrekking hebben. Alle overige uitgaven, inclusief uitgaven voor intern gegenereerde goodwill en handelsmerken, worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gedaan.

Amortisatie

Amortisatie wordt berekend teneinde de kosten van immateriële activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Amortisaties worden in het algemeen verwerkt in het resultaat. Op goodwill wordt niet afgeschreven.

De geschatte gebruiksduur luidt als volgt:

  • handels- en merknamen:  2 - 20 jaar
  • software:                              3 -   5 jaar
  • klantenportefeuille:          10 - 20 jaar

De amortisatie van de klantenportefeuille is gebaseerd op de historische ontwikkeling van de klantenportefeuille. De amortisatie van handels- en merknamen hangt af van de periode gedurende welke de handels- en merknamen nog zullen worden gebruikt.

Afschrijvingsmethoden, gebruiksduren en restwaarden worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast.

2.2.1.37.7 Materiële vaste activa

Verwerking en waardering

Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. Wanneer belangrijke onderdelen van een materieel vaste actief een ongelijke gebruiksduur hebben, worden deze als afzonderlijke posten (belangrijke componenten) van de materiële vaste activa verwerkt.

Een winst of verlies op de afstoting van een materieel vast actief wordt verwerkt in het resultaat

Kosten na eerste opname

Kosten na eerste opname worden uitsluitend geactiveerd indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot de kosten aan de Groep zullen toekomen.

Afschrijving

Afschrijving wordt berekend teneinde de kosten van materiële vaste activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Afschrijvingen worden in principe ten laste van het resultaat gebracht. Geleasede activa worden, behalve indien het redelijkerwijs zeker is dat de Groep de geleasede activa aan het einde van de leasetermijn in eigendom zal nemen, afgeschreven over de duur van de leaseovereenkomst of de gebruiksduur, afhankelijk van welke korter is. Op grond wordt niet afgeschreven.

De geschatte gebruiksduur voor de belangrijkste materiële vaste activa is als volgt:

  • Gebouwen :                                   10 - 50 jaar
  • Machines en installaties :             5 - 20 jaar
  • Overige vaste bedrijfsmiddelen : 3 - 10 jaar

Overige vaste bedrijfsmiddelen bestaan hoofdzakelijk uit voertuigen en inventaris.

Afschrijvingsmethoden, gebruiksduren en restwaarden worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast.

Reclassificatie naar vastgoedbeleggingen

Wanneer vastgoed voor eigen gebruik wijzigt in een vastgoedbelegging, wordt het vastgoed geherwaardeerd op basis van de reële waarde en geclassificeerd als vastgoedbelegging. Een eventuele uit deze herwaardering voortvloeiende winst wordt verwerkt in het resultaat voor zover deze winst leidt tot een terugboeking van een eerder opgenomen bijzonder waardeverminderingsverlies voor dat specifieke vastgoed.

2.2.1.37.8 Vastgoedbeleggingen

Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd op kostprijs minus afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

Winst of verlies op de afstoting van een vastgoedbelegging (berekend als het verschil tussen de netto-opbrengst van de afstoting en de boekwaarde van het actief) wordt verwerkt in het resultaat.

2.2.1.37.9 Biologische activa

Biologische activa worden gewaardeerd tegen reële waarde verminderd met de verkoopkosten, waarbij eventuele veranderingen hierin worden verwerkt in het resultaat.

2.2.1.37.10 Voorraden

De voorraden worden opgenomen tegen kostprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. De kostprijs van de voorraden is gebaseerd op het ‘eerst in, eerst uit’-beginsel (fifo). De kostprijs van voorraden gereed product en onderhanden werk omvat een redelijk deel van de indirecte kosten op basis van de normale productiecapaciteit.

2.2.1.37.11 Vaste activa aangehouden voor verkoop

Vaste activa (of groepen activa en verplichtingen die worden afgestoten) worden aangemerkt als 'aangehouden voor verkoop' als het in hoge mate waarschijnlijk is dat hun boekwaarde naar verwachting hoofdzakelijk via verkoop zal worden gerealiseerd en niet via het voortgezette gebruik ervan.

Dergelijke activa (of groepen af te stoten activa en verplichtingen) worden over het algemeen gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere reële waarde minus verkoopkosten. Een bijzonder waardeverminderingsverlies op een groep af te stoten activa en verplichtingen wordt in eerste instantie toegerekend aan goodwill en vervolgens naar rato aan de resterende activa en verplichtingen, met dien verstande dat geen bijzonder waardeverminderingsverlies wordt toegerekend aan voorraden, financiële activa, uitgestelde belastingvorderingen, activa uit hoofde van personeelsbeloningen, vastgoedbeleggingen of biologische activa, die gewaardeerd blijven worden in overeenstemming met de overige grondslagen van de Groep. Bijzondere waardeverminderingsverliezen die voortvloeien uit de eerste classificatie als 'aangehouden voor verkoop' en winsten of verliezen uit herwaardering na eerste opname, worden verwerkt in het resultaat.

Eenmaal aangemerkt als voor verkoop of distributie aangehouden, worden immateriële en materiële activa niet geamortiseerd of afgeschreven.

2.2.1.37.12 Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat ze moeten worden afgerekend en waarvan de omvang redelijkerwijze kan worden geschat. Een voorziening wordt alleen gevormd indien de verplichting wettelijk afdwingbaar is of er sprake is van feitelijke aansprakelijkheid. De omvang van de voorziening wordt vastgesteld op basis van de beste schatting van de bedragen die zijn vereist om de verplichtingen te voldoen en de verliezen per balansdatum af te dekken.

Voorzieningen worden bepaald door de verwachte toekomstige kasstromen contant te maken op basis van een disconteringsvoet vóór belasting die een afspiegeling is van de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld en van de specifieke risico’s met betrekking tot de verplichting. De oprenting van de voorziening wordt verwerkt als financieringslast.

Herstructurering

Een herstructureringsvoorziening wordt opgenomen wanneer de Groep een gedetailleerd en geformaliseerd herstructureringsplan heeft goedgekeurd, en een aanvang is gemaakt met de herstructurering of deze publiekelijk bekend is gemaakt. Er wordt geen voorziening getroffen voor toekomstige operationele verliezen.

Herstel van terreinen

In overeenstemming met het door de Groep gepubliceerde milieubeleid en van toepassing zijnde wettelijke vereisten wordt een voorziening voor herstel van terreinen gevormd indien een terrein is vervuild.

Verlieslatende contracten

De voorziening voor verlieslatende contracten wordt gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte kosten van het beëindigen van het contract of, als deze lager is, tegen de contante waarde van de verwachte netto kosten van de voortzetting van het contract. Voordat een voorziening wordt getroffen, verwerkt de Groep eerst een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies op de activa die gerelateerd zijn aan het contract.

2.2.1.37.13 Personeelsbeloningen

Kortetermijnpersoneelsbeloningen

Kortetermijnpersoneelsbeloningen worden verwerkt als kosten wanneer de daarmee verband houdende dienst wordt verricht. Er wordt een verplichting verwerkt voor het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald als de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft om dit bedrag te betalen als gevolg van verrichte diensten door de werknemer en de verplichting betrouwbaar kan worden bepaald.

Op aandelen gebaseerde betalingstransacties

Medewerkers (inclusief senior management) ontvangen een beloning in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingstransacties, waarbij medewerkers diensten verlenen tegen betaling in eigenvermogensinstrumenten (afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten). Omdat de Groep de afwikkeling van de belastingen gerelateerd aan deze op aandelen gebaseerde betalingen voor haar rekening neemt wordt deze afwikkeling tevens beschouwd als op aandelen gebaseerde beloning (afwikkeling in geldmiddelen).

Transacties met afwikkeling in eingenvermogensinstrumenten

De reële waarde van de op aandelen gebaseerde beloningen afgewikkeld in eigenvermogensinstrumenten wordt in het algemeen verantwoord als kosten, met een corresponderende toename van het eigen vermogen, in de periode waarover toekenning definitief wordt. Het bedrag dat wordt verantwoord als kosten wordt aangepast aan het bedrag dat naar verwachting definitief zal worden toegekend op de datum waarop toekenning definitief wordt. Voor op aandelen gebaseerde beloningen waaraan voorwaarden zijn verbonden voor definitieve toekenning wordt de reële waarde op datum van toekenning bepaald rekening houdende met deze voorwaarden en er vindt geen aanpassing plaats voor verschillen tussen verwachte en gerealiseerde uitkomsten.

De last of bate in de winst-en-verliesrekening in een periode wordt gevormd door de mutatie in de verantwoorde cumulatieve kosten aan het begin en einde van die periode en wordt verantwoord onder de personeelskosten.

Indien de voorwaarden van een in eingenvermogensinstrumenten af te wikkelen beloning worden aangepast is het bedrag van de kosten de wordt verantwoord minimaal gelijk aan het bedrag dat zou zijn verantwoord als de voorwaarden niet zouden zijn aangepast, als aan de oorspronkelijke voorwaarden wordt voldaan. Additionele lasten worden verantwoord voor iedere aanpassing die de totale reële waarde van de op aandelen gebaseerde transactie verhoogt of op een andere wijze ten goede komt aan de medewerker gemeten op de datum van aanpassing van de voorwaarden.

Omdat de certificaten van aandelen voor de medewerkers in het Nederlandse participatieplan volledig zijn verstrekt gedurende het boekjaar, wordt het niet-definitief toegekende deel niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar verantwoord als overige vorderingen onder de posten Handels- en overige vorderingen. De respectievelijke bedragen worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de diensten worden verleend.

In geldmiddelen afgewikkelde transacties

De reële waarde van de te betalen loonbelasting met betrekking tot de in aandelen afgewikkelde op aandelen gebaseerde beloning, die in geldmiddelen wordt afgerekend, worden verantwoord als kosten met een corresponderende toename van de verplichtingen, in de periode waarin de medewerkers onvoorwaardelijk recht krijgen op de beloning. De verplichting wordt op elke balansdatum opnieuw vastgesteld en op de datum van afrekening gebaseerd op de reële waarde van de belastingverplichting van de medewerker. Iedere wijziging in de verplichting wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening.

Toegezegde-bijdragepensioenregeling

Een toegezegde-bijdragepensioenregeling is een pensioenregeling waarbij een entiteit vaste bijdragen betaalt aan een separate entiteit en geen wettelijke of feitelijke verplichting heeft om aanvullende bedragen te betalen. Verplichtingen voor bijdragen in een toegezegde bijdrage pensioenregeling worden als kosten verantwoord wanneer de daaraan gerelateerde dienstverlening plaats vindt. Vooruitbetaalde bijdragen worden verantwoord als een actief in zover dit leidt tot een terugbetaling of verrekend kan worden met toekomstige bijdragen. 

De pensioenplannen van ForFarmers B.V. en haar deelnemingen zijn toegezegde bijdrage pensioenregelingen (behalve voor de regelingen zoals vermeld in de laatste paragraaf over het beleid inzake toegezegd-pensioen hieronder) welke zijn ondergebracht bij verzekeraars in de vorm van collectieve toegezegde bijdrage pensioenregelingen. Dit houdt in dat deze entiteitenslechts verplicht zijn de overeengekomen bijdragen te betalen aan deze verzekeringsmaatschappijen.

Toegezegd-pensioenregeling

De netto verplichting van de Groep uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen wordt voor iedere regeling afzonderlijk berekend door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hebben opgebouwd in de verslagperiode en voorgaande perioden, waarbij dat bedrag contant wordt gemaakt en verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen.

De berekening van de toegezegd-pensioenverplichtingen wordt jaarlijks uitgevoerd door een gekwalificeerde actuaris volgens de ‘projected unit credit’-methode. Wanneer de berekening resulteert in een potentieel actief voor de Groep, wordt de opname van het actief beperkt tot een de contante waarde van economische voordelen beschikbaar in de vorm van eventuele toekomstige terugstortingen door het fonds of lagere toekomstige pensioenpremies. Bij de berekening van de contante waarde van economische voordelen wordt rekening gehouden met eventuele minimum financieringsverplichtingen die van toepassing zijn.

Herwaarderingen van de netto toegezegd-pensioenverplichting, die bestaat uit actuariële winsten en verliezen, het rendement op fondsbeleggingen (exclusief rente) en het effect van het actiefplafond (indien aanwezig, exclusief rente), worden direct verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten. De Groep bepaalt de netto rentelast (-bate) op de netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) over de verslagperiode door de disconteringsvoet die is gebruikt voor het bepalen van de toegezegd-pensioenverplichting aan het begin van het jaar, toe te passen op de toenmalige netto toegezegd-pensioenverplichting (actief), rekening houdend met eventuele wijzigingen in de netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) gedurende de periode als gevolg van bijdragen en uitkeringen. Nettorentelasten en overige lasten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen worden verwerkt in het resultaat.

Wanneer de pensioenaanspraken uit hoofde van een regeling worden gewijzigd of wanneer een regeling wordt ingeperkt, wordt de daaruit voortvloeiende wijziging in aanspraken met betrekking tot verstreken diensttijd of de winst of het verlies op die inperking direct verwerkt in het resultaat. De Groep verantwoordt winsten of verliezen op de afwikkeling van een toegezegd-pensioenregeling op het moment dat de afwikkeling plaatsvindt.

Het deel van de pensioenverplichtingen dat kwalificeert als een toegezegd-pensioen regeling heeft hoofdzakelijk betrekking op het pensioenplan van de (voormalige) medewerkers van BOCM PAULS (UK), dat is gesloten per 30 september 2006 en de pensioenregeling van (voormalige) medewerkers van Hendrix UTD (Nederland), dat is gesloten per 31 december 2015. Het resterende deel heeft betrekking op een beperkt aantal medewerkers in twee Duitse deelnemingen waarvoor een toegezegd-pensioenregeling in eigen beheer bestaat en het in 2014 geacquireerde HST Feeds Ltd. In deze regelingen worden ook geen nieuwe pensioenrechten opgebouwd, omdat ook deze regelingen zijn gesloten.

 Overige langetermijnpersoneelsbeloningen

De netto verplichting van de Groep uit hoofde van overige langetermijnpersoneelsbeloningen betreft het bedrag aan aanspraken die werknemers hebben opgebouwd in ruil voor hun diensten in de verslagperiode en voorgaande perioden. Deze aanspraken worden gedisconteerd om de contante waarde te bepalen. Herwaarderingen worden verwerkt in het resultaat in de periode waarin zij optreden.

Ontslagvergoedingen

Ontslagvergoedingen worden verwerkt als last als de Groep het aanbod van die vergoeding niet langer kan intrekken of, indien dit eerder is, als de Groep de lasten van de reorganisatie verwerkt. Indien vergoedingen naar verwachting niet geheel binnen twaalf maanden na de verslagdatum worden afgewikkeld, worden zij contant gemaakt.

2.2.1.37.14 Omzet

Verkoop van goederen

Omzet uit de verkoop van goederen worden verwerkt wanneer de significante risico’s en voordelen van het eigendom zijn overgedragen aan de klant, inning van de vergoeding waarschijnlijk is, de hiermee verband houdende kosten en eventuele retouren van goederen betrouwbaar kunnen worden ingeschat, er geen sprake is van voortgezette betrokkenheid bij de goederen, en de omvang van de omzet betrouwbaar kan worden bepaald. Omzet wordt gewaardeerd na aftrek van retouren, handels- en volumekortingen.

Het moment van overdracht van risico’s en voordelen varieert afhankelijk van de specifieke voorwaarden van de verkoopovereenkomst. Voor de verkoop van vee, vindt de overdracht plaats bij ontvangst door de afnemer.

Verlenen van diensten

De Groep verleent diensten op het gebied van agricultuur. Indien dienstverlening onder een enkele overeenkomst plaatsvindt in verschillende perioden, wordt de omzet toegerekend aan de verschillende perioden op basis van de reële waarde van deze diensten.

De Groep verantwoordt omzet uit hoofde van verleende diensten naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden.

Provisies

Wanneer de Groep bij een transactie als tussenpersoon (agent) optreedt in plaats van als hoofdpartij (principaal), is de verwerkte omzet het nettobedrag van de provisies waarop de Groep recht heeft.

Overheidssubsidies

Overheidssubsidies worden verantwoord in de balans als te ontvangen indien er een redelijke mate van zekerheid is dat de subsidie zal worden ontvangen door de Groep en de Groep kan voldoen aan de desbetreffende toekenningsvoorwaarden. Subsidies ter compensatie van de door de Groep gemaakte kosten worden systematisch in het resultaat verwerkt in dezelfde perioden waarin de kosten worden verwerkt. Subsidies die compenseren voor de kosten van aanschaf van activa worden na eerste opname systematisch in het resultaat verwerkt als overige bedrijfsopbrengsten over de gebruiksduur van het actief. Deze subsidie wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening door reductie van de afschrijvingen over de verwachte resterende economische gebruiksduur van het actief.

2.2.1.37.15 Kosten

Kosten van grond- en hulpstoffen

Dit betreft de kosten van grond- en hulpstoffen van de verkochte producten of de kosten van verkrijging van de verkochte producten. De kosten van grond- en hulpstoffen worden berekend gebaseerd op het principe ‘first-in-first-out’ en bevatten ook de mutatie in de reële waarde van de biologische activa.

Overige bedrijfskosten

Overige bedrijfskosten worden vastgesteld rekening houdend met de hiervoor genoemde waarderingsgrondslagen en verantwoord in het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Voorzienbare verplichtingen en potentiële verliezen waarvan de oorzaken zijn gelegen in gebeurtenissen die plaatsvonden voor het einde van het verslagjaar worden in het verslagjaar verantwoord indien zij bekend werden voor het opstellen van de jaarrekening en indien aan de verdere voorwaarden voor opname van voorzieningen wordt voldaan.

2.2.1.37.16 Leaseovereenkomsten

Vaststelling of eenovereenkomst een leaseovereenkomst bevat

Bij aanvang van een overeenkomst bepaalt de Groep of deze overeenkomst een leaseovereenkomst is of bevat.

Bij aanvang of bij herbeoordeling van een overeenkomst die een leaseovereenkomst bevat, scheidt de Groep betalingen en overige door de overeenkomst vereiste vergoedingen in betalingen voor het lease-element van de overeenkomst en betalingen voor de overige elementen, op basis van hun relatieve reële waarden. Indien de Groep voor een financiële lease concludeert dat het praktisch niet haalbaar is om de betalingen betrouwbaar te scheiden, worden een actief en een verplichting opgenomen voor een bedrag dat gelijk is aan de reële waarde van het onderliggende actief. Daarna wordt de verplichting verminderd naarmate betalingen worden gedaan en worden impliciete financieringskosten met betrekking tot de verplichting opgenomen, op basis van de marginale rentevoet van de Groep.

Geleasede activa

Leaseovereenkomsten waarbij de Groep vrijwel alle aan het eigendom verbonden risico's en voordelen op zich neemt, worden geclassificeerd als financiële leaseovereenkomsten. Bij de eerste opname wordt het geleasede actief gewaardeerd tegen de reële waarde of de contante waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke lager is. Na de eerste opname geschiedt de waardering in overeenstemming met de van toepassing zijnde grondslag voor het betreffende actief.

Overige leaseovereenkomsten hebben betrekking op operationele leaseovereenkomsten; deze worden niet in de balans van de Groep opgenomen.

Leasebetalingen

Leasebetalingen uit hoofde van operationele leasing worden lineair over de leaseperiode verwerkt in het resultaat. Premies ontvangen als stimulering voor het sluiten van leaseovereenkomsten worden als integraal deel van de totale leasekosten in het resultaat verwerkt over de leasetermijn.

De minimale leasebetalingen uit hoofde van een financiële lease worden deels als financieringskosten opgenomen en deels als aflossing van de uitstaande verplichting. De financieringskosten worden zodanig aan iedere periode van de totale leasetermijn toegerekend dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over het resterende saldo van de verplichting.

2.2.1.37.17 Financiële baten en lasten

Rentebaten hebben betrekking op uitgegeven leningen en andere vorderingen op derden, positieve veranderingen in de reële waarde van financiële activa gewaardeerd op reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, opbrengsten op derivaten die opgenomen worden in de winst-en-verliesrekening en herclassificatie van bedragen die eerder via het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat zijn opgenomen. Rentebaten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen naarmate deze opbouwen, door middel van de effectieve rentemethode.

Rentelasten hebben betrekking op opgenomen leningen en andere verplichtingen aan derden, oprenting van voorzieningen, veranderingen in de reële waarde van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, bijzondere waardeverminderingsverliezen op financiële activa, verliezen op derivaten die opgenomen worden in de winst-en-verliesrekening en herclassificatie van bedragen die eerder via het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat zijn opgenomen.

Valuta-omrekeningsverschillen van handelsdebiteuren en handelscrediteuren worden verantwoord als onderdeel van het bedrijfsresultaat. Alle overige valutakoerswinsten en –verliezen worden gerapporteerd op gesaldeerde basis hetzij als rentebate hetzij als rentelast, naar gelang de valutakoersbeweging per saldo een winst- of verliespositie opleveren.

2.2.1.37.18 Winstbelastingen

Winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en terug te ontvangen winstbelastingen en uitgestelde winstbelastingen. Winstbelastingen worden in het resultaat verwerkt, behalve voor zover deze betrekking hebben op een bedrijfscombinatie of op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen of in niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen.

Actuele winstbelastingen

De actuele winstbelastingen omvatten de verwachte te betalen of terug te ontvangen belastingen over de fiscale winst of verlies over het boekjaar, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde of terug te ontvangen belastingen. Het bedrag van de actuele winstbelastingen wordt bepaald op basis van de beste schatting van de belastingbate of -last, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele onzekerheid met betrekking tot winstbelastingen. De actuele winstbelasting wordt berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten. De actuele winstbelasting omvat tevens eventuele belastingen voortvloeiend uit dividenden.

Actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als aan bepaalde criteria wordt voldaan.

Uitgestelde winstbelastingen

Uitgestelde winstbelastingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarden van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarden van die posten. Uitgestelde belastingverplichtingen worden niet opgenomen voor:


  • tijdelijke verschillen die verband houden met de eerste opname van activa of verplichtingen bij een transactie die geen bedrijfscombinatie betreft en die noch de commerciële noch de fiscale winst of verlies beïnvloedt;
  • tijdelijke verschillen die verband houden met deelnemingen in dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en joint ventures, voor zover de Groep in staat is het tijdstip van afloop van deze tijdelijke verschillen te bepalen en het waarschijnlijk is dat ze niet zullen worden afgewikkeld in de voorzienbare toekomst; en
  • belastbare tijdelijke verschillen die voortvloeien uit de eerste opname van goodwill.

Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor onbenutte fiscale verliezen, ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en aftrekbare tijdelijke verschillen, voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen komen waartegen deze kunnen worden afgezet. Uitgestelde belastingvorderingen worden op iedere verslagdatum beoordeeld en worden verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd; dergelijke verlagingen worden teruggeboekt zodra het waarschijnlijk is dat in de toekomst belastbare winsten weer toenemen.


Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en worden opgenomen zodra het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zijn, waartegen ze kunnen worden gebruikt.

Uitgestelde winstbelastingen worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij afloop van de tijdelijke verschillen, op basis van belastingtarieven die op de verslagdatum zijn vastgesteld of materieel zijn vastgesteld.

De waardering van uitgestelde winstbelastingen weerspiegelt de fiscale gevolgen die voortvloeien uit de wijze waarop de Groep aan het eind van de verslagperiode verwacht de boekwaarde van haar activa en verplichtingen te realiseren of af te wikkelen. Voor dit doel is de aanname dat de boekwaarde van vastgoedbeleggingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde, zal worden gerealiseerd door verkoop. Deze aanname is niet door de Groep weerlegd.

Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als aan bepaalde criteria wordt voldaan.

2.2.1.37.19 Segmentatie

De operationele segmenten die worden onderscheiden zijn de individuele clusters binnen de Groep waarvoor financiële informatie beschikbaar is die frequent wordt beoordeeld door de Directie teneinde besluiten te kunnen nemen over de allocatie van beschikbare middelen aan een cluster en teneinde de prestaties van het cluster vast te stellen.

De Groep heeft de operationele segmenten verdeeld in:

  1. Nederland
  2. Duitsland en België
  3. Verenigd Koninkrijk

De Inter-segment prijsvaststelling geschiedt op zakelijke basis. De resultaten van de segmenten bevatten items die direct toerekenbaar zijn aan een cluster evenals items die kunnen worden toegerekend op een redelijke basis. Niet-gealloceerde items hebben met name betrekking op gezamenlijke kosten, groepskosten, groepsactiva en groepsverplichtingen.

2.2.1.37.20 Kasstromen

Het kasstroomoverzicht is volgens de indirecte methode opgesteld. Kasstromen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de wisselkoersen geldend op de transactiedatum. Koersverschillen inzake geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond. Uitgaven uit hoofde van interest en betaalde winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Ontvangen rente en dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten. Betaalde dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. Transacties waarbij geen ruil van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten.

2.2.1.38 38. Nog niet toegepaste nieuwe standaarden en interpretaties

2.2.1.38.1

Een aantal nieuwe standaarden, wijzigingen op standaarden en interpretaties is pas van kracht voor boekjaren die beginnen na 1 januari 2016. De groep heeft echter bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening de volgende nieuwe en aangepaste standaarden niet toegepast. De Groep is niet voornemens deze standaarden vroegtijdig te implementeren.

Standaarden en interpretaties die die zijn uitgegeven maar nog niet effectief zijn op de datum van uitgifte van de jaarrekening van de Groep zijn hierna weergegeven. Deze lijst van uitgegeven standaarden en interpretaties bevat degene waarvan de Groep redelijkerwijs verwacht dat ze van invloed zullen zijn op toelichtingen, financiële positie of resultaten wanneer ze in de toekomst zullen worden toegepast. De Groep heeft het voornemen deze standaarden toe te passen zodra ze effectief worden.

  • IFRS 9 'Financiële Instrumenten', effectief 1 januari 2018
  • Aanpassingen in IFRS 10 'Geconsolideerde jaarrekening' en IAS 28 'Investeringen in deelnemingen en joint ventures Verkoop of inbreng van activa tussen een investeerder en zijn deelneming of joint venture', invoering uitgesteld voor onbepaalde tijd
  • IFRS 15 'Opbrengsten uit contracten met klanten', effectief 1 januari 2018
  • IFRS 16 'Leases', effectief 1 januari 2019
  • Aanpassingen van IAS 16 'Materiële vaste activa' en IAS 38 'Immateriële activa – Verduidelijking van aanvaardbare methoden van afschrijving en amortisatie', effectief 1 januari 2016
  • Aanpassingen van IAS 1 'Presentatie van jaarrekeningen – Toelichting initiatief', effectief 1 januari 2016
  • Aanpassingen van IAS 19 'Personeelsbeloningen – Toegezegd-pensioen regelingen: Werknemersbijdrage', effectief 1 februari 2015
  • Jaarlijkse verbeteringen van IFRSs - 2010-2012 Cyclus (Gepubliceerd december 2013), effectief 1 februari 2015
  • Jaarlijkse verbeteringen van IFRSs - 2012-2014 Cyclus (Gepubliceerd september 2014), effectief 1 januari 2016

IFRS 9 Financiële instrumenten

De IASB heeft de finale versie van IFRS 9 gepubliceerd waarin alle fasen van het financiële instrumenten project zijn weergegeven en welke IAS 39 Financiële instrumenten: Opname en waardering alsmede alle voorgaande versies van IFRS 9 vervangt. De standaard introduceert nieuwe vereisten voor classificatie en waardering, impairment en hedge accounting. De implementatie van IFRS 9 zal naar verwachting effect hebben op de classificatie en waardering van de financiële activa van de Groep en op hedge accounting, maar niet op de classificatie en waardering van de financiële verplichtingen van de Groep. De Groep beoordeelt momenteel het mogelijke effect van toepassing van deze standaard. Deze standaard wordt effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 januari 2018 waarbij eerder invoering is toegestaan. Invoering met terugwerkende kracht is vereist, maar vergelijkende informatie is niet verplicht.

Aanpassingen in IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening en IAS 28 Investeringen in deelnemingen en joint ventures Verkoop of inbreng van activa tussen een investeerder en zijn deelneming of joint venture

De aanpassingen worden prospectief toegepast en nemen een inconsistentie weg tussen de vereisten in IFRS 10 en die in IAS 28 (2011), in de wijze van behandelen van de verkoop of inbreng van activa tussen een investeerder en zijn deelneming of joint venture. De belangrijkste consequentie van de aanpassingen is dat een volledige winst of verlies wordt verantwoord indien een transactie een onderneming betreft (of de onderneming in een deelneming wordt uitgeoefend of niet). Een partiële winst of verlies wordt verantwoord indien een transactie activa betreffen die geen onderneming vormen, zelfs indien deze activa onderdeel zijn van een deelneming. De Groep beoordeelt momenteel het mogelijke effect van toepassing van deze standaard. De ingangsdatum van deze standaard is nog niet bekend.

IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten

IFRS 15 hanteert een nieuw vijf stappen model dat van toepassing zal zijn op opbrengsten uit contracten met klanten. Onder IFRS 15 worden opbrengsten verantwoord voor het bedrag dat de opbrengst weergeeft waarop een entiteit verwacht recht te hebben in ruil voor de levering van goederen of diensten aan een klant. De principes in IFRS 15 voorzien in een meer gestructureerde aanpak voor meten en verantwoorden van opbrengsten. De nieuwe opbrengsten standaard is van toepassing op alle entiteiten en zal alle actuele vereisten voor verantwoording van opbrengsten vervangen. De Groep beoordeelt momenteel het mogelijke effect van toepassing van deze standaard. Deze standaard wordt effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 januari 2018. Volledige of aangepaste invoering met terugwerkende kracht is vereist.

IFRS 16 Leases

IFRS 16 (uitgegeven op 13 januari 2016), vereist voor lessees dat de meeste leases op de balans worden verantwoord, waarbij het onderscheid tussen operationele lease en financiële lease verdwijnt. De verslaggeving van de lessor blijft grotendeels ongewijzigd en het onderscheid tussen operationele lease en financiële lease blijft gehandhaafd. IFRS 16 vervangt IAS 17 Leases en gerelateerde interpretaties.
Onder IFRS 16 verantwoordt een lessee een actief met gebruiksrecht en een leaseverplichting. Het actief met gebruiksrecht wordt gelijk behandeld als de overige niet-financiële activa en in overeenstemming daarmee afgeschreven. De leaseverplichting wordt bij aanvang vastgesteld op de contante waarde van de te betalen lease bedragen over de looptijd van de lease, contant gemaakt tegen het rentetarief expliciet genoemd in de lease-overeenkomst als deze kan worden vastgesteld en de verplichting rentedragend is. Evenals onder de huidige IAS 17 classificeren lessors leases als lease met operationeel of financieel karakter.

IFRS 16 moet worden toegepast voor perioden beginnende op of na 1 januari 2019, waarbij eerdere toepassing is toegestaan indien IFRS 15 ook wordt toegepast. IFRS 16 is nog niet aanvaard door de EU. De Groep evalueert de invloed van de nieuwe standaard.

Aanpassingen van IAS 16 Materiële vaste activa en IAS 38 Immateriële activa – Verduidelijking van geaccepteerde methoden van afschrijving en amortisatie

De aanpassingen worden prospectief toegepast en verduidelijken het principe in IAS 16 en IAS 38 dat opbrengsten een patroon van economische voordelen weergegeven die worden gegenereerd door het voeren van een onderneming (waarvan het actief onderdeel uitmaakt) meer dan economische voordelen die worden verbruikt door het gebruik van een actief. Als gevolg daarvan kan een op opbrengsten gebaseerde methode niet worden gebruikt om materiële vaste activa af te schrijven en alleen in een zeer beperkt aantal gevallen mag worden gebruikt om immateriële activa af te schrijven. De aanpassingen zullen geen invloed hebben op de financiële positie en resultaten van de Groep, omdat de Groep geen op opbrengsten gebaseerde methoden gebruikt voor afschrijving van haar activa. De aanpassingen worden effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 januari 2016. Vroegtijdige toepassing is toegestaan.

Aanpassingen op IAS 1 Presentatie van jaarrekeningen– Openbaarmakingsinitiatief

De aanpassingen markeren het gereedkomen van de vijf verbeteringen van de toelichtingsvereisten. Ze zijn ontworpen om ondernemingen verder aan te moedigen om een professioneel oordeel toe te passen bij de beoordeling welke informatie openbaar wordt gemaakt. De aanpassingen maken duidelijk dat materialiteit van toepassing is op de gehele jaarrekening en dat het opnemen van immateriële informatie de bruikbaarheid van financiële informatie kan verminderen. Daarnaast maken de aanpassingen duidelijk dat ondernemingen een professioneel oordeel moeten toepassen bij de vaststelling waar en in welke volgorde informatie wordt gepresenteerd in de financiële toelichtingen. De Groep evalueert de invloed van deze aanpassingen. De aanpassingen worden effectief voor boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2016. Vroegtijdige toepassing is toegestaan.

Aanpassingen van IAS 19 Personeelsbeloningen – Toegezegd-pensioenregelingen: Werknemersbijdragen

IAS 19 vereist van een entiteit dat bijdragen van medewerkers of derden in aanmerking worden genomen bij de rapportage van toegezegd-pensioenregelingen. Voor zover de bijdragen zijn verbonden met de dienstbetrekking moeten ze worden toegerekend aan de desbetreffende periode van het dienstverband als een negatieve opbrengst. Deze aanpassingen maken duidelijk dat, als het bedrag van de bijdragen onafhankelijk is van het aantal jaren dienstverband, een entiteit deze bijdragen mag verantwoorden als een reductie van de kosten van dienstverlening in de periode waarin de service is verleend, in plaats van toerekening van de bijdragen aan de perioden van dienstverlening. De aanpassingen zullen geen invloed hebben op de financiële positie en resultaten van de Groep, omdat de bestaande toegezegd-pensioenregelingen zijn gesloten (er worden geen nieuwe pensioenrechten meer opgebouwd in deze plannen). De aanpassingen worden effectief voor boekjaren beginnend op of na 1 februari 2015.

Verbeteringen van IFRSs - 2010-2012 Cyclus (Uitgegeven in december 2013)

De IASB heeft de verbeteringen van de standaarden en interpretaties in de 2012-2012 cyclus uitgegeven primair met het oog op het verwijderen van inconsistenties en het verduidelijken van de bewoordingen. De verbeteringen worden effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 februari 2015.

De weergave van de uitgegeven verbeteringen van standaarden en interpretaties zijn degene waarvan de Groep redelijkerwijs verwacht dat ze een invloed hebben op de toelichting, financiële positie of resultaten wanneer ze worden toegepast in de toekomst. De Groep zal deze standaarden en interpretaties toepassen wanneer ze effectief worden.

IFRS 2 Op aandelen gebaseerde betaling:

Deze verbetering wordt prospectief toegepast en verduidelijkt verschillende onderwerpen met betrekking tot de definities van prestaties en voorwaarden welke voorwaarden zijn voor definitieve toekenning, inclusief:

  • Een prestatievoorwaarde moet een dienstverleningsvoorwaarde bevatten;
  • Een prestatiedoel moet worden gerealiseerd terwijl de wederpartij de arbeid verricht;
  • Een prestatiedoel kan betrekking hebben op de onderneming of activiteiten van een entiteitof die van een andere entiteit in dezelfde groep;
  • Een prestatie voorwaarde kan zijn een marktvoorwaarde of een niet-marktvoorwaarde;
  • Als de wederpartij, onafhankelijk van de reden, ophoudt arbeid te verrichten gedurende de periode waarover definitieve toekenning plaats vindt, wordt aan de dienstverleningsvoorwaarde niet voldaan.

De Groep zal de invloed van de verbeteringen met betrekking tot de prestatie voorwaarden evalueren indien en wanneer een op betaling in aandelen gebaseerd beloningsplan met zulke voorwaarden wordt ingevoerd.

IFRS 3 Bedrijfscombinaties:

Deze verbetering wordt prospectief toegepast en maakt duidelijk dat alle bepalingen inzake voorwaardelijke onderdelen van de verwervingsprijs geclassificeerd als verplichtingen (of activa) samenhangend met een bedrijfscombinatie moeten worden gerapporteerd op basis van reële waarde betalingenvia de winst-en-verliesrekening, onafhankelijk van of ze binnen de reikwijdte vallen van IAS 39 Financiële instrumenten: Opname en waardering (of IFRS 9 Financiële instrumenten, indien van toepassing). Dit is consistent met de huidige waarderingsgrondslagen van de Groep en beïnvloedt derhalve niet de waarderingsgrondslagen van de Groep. 

IFRS 8 Operationele Segmenten:

Deze verbeteringen worden prospectief toegepast maken duidelijk dat:

  • Een entiteit de beoordeling door het management in het kader van de samenvoegings-criteria in IFRS 8.12 moet weergegeven, inclusief een korte beschrijving van de operationele segmenten die zijn samengevoegd en de economische aspecten (bijvoorbeeld omzet en bruto marges) die zijn gebruikt om te beoordelen of er sprake is van vergelijkbare segmenten;
  • De aansluiting van activa van segmenten met de totale activa alleen moet worden gerapporteerd indien deze aansluiting wordt gerapporteerd aan de eindverantwoordelijke operationele besluitvormer, gelijk aan de vereist toelichting voor verplichtingen van het segment.

De Groep heeft de samenvoegingscriteria in IFRS 8.12 niet toegepast. De Groep heeft de aansluiting tussen activa van de segmenten en de totale activa in voorgaande perioden gepresenteerd en continueert dit ook in deze jaarrekening (noot 4) omdat de aansluiting wordt gerapporteerd aan de eindverantwoordelijke operationele besluitvormer ten behoeve van zijn besluitvorming.

De Groep evalueert de invloed van deze aanpassingen.

Verbeteringen van IFRSs - 2012-2014 Cyclus (Uitgegeven in september 2014)

De IASB heeft de 2012-2014 cyclus verbeteringen van haar standaarden en interpretaties primair met het oog op het verwijderen van inconsistenties en het verduidelijken van de bewoordingen. De verbeteringen worden effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 januari 2016

De weergave van de uitgegeven verbeteringen van standaarden en interpretaties zijn degene waarvan de Groep redelijkerwijs verwacht dat ze een invloed hebben op de toelichting, financiële positie of resultaten wanneer ze worden toegepast in de toekomst. De Groep is voornemens deze standaarden en interpretaties toe te passen wanneer ze effectief worden.

IAS 19 Personeelsbeloningen – Regionaal marktissue:

Deze verbetering wordt prospectief toegepast en verduidelijkt dat de diepte van de markt van bedrijfsobligaties wordt geëvalueerd gebaseerd op de valuta waarin de obligatie is genoteerd en niet op het land waar de obligatie zich bevindt.

Indien er geen diepe markt is voor obligaties van hoge kwaliteit in die valuta, moeten de waarderingen van staatsobligaties worden gebruikt. De Groep evalueert de invloed van deze aanpassingen.